De naoorlogse jaren Hóe kun je weer opstaan, als je de verkregen vrijheid hebt moeten betalen met ongeveer alles wat je had! Zijn huis was verbrand, zijn vrouw was verdwenen, al zijn dieren waren verloren gegaan, zijn dokterspraktijk lag in duigen, vrijwel al zijn persoonlijke bezittingen, zoals foto's en papieren waren verbrand. Maar de vreugde over de herwonnen vrijheid heeft kennelijk bij hem de eerste jaren overheerst, daarbij voortgedreven door zijn onuitblusbare energie. Op de tweede dag van de bevrijding trokken heel veel men sen, vooral jongeren en oud-onderduikers - met fak kels - op naar het huisje van Keppel, want daar woonde de dokter toen even. En ze zongen het Wilhelmus! Groenhart was geen sentimentele man, maar dit moet hem toch wel iets gedaan hebben. Ten behoeve van zijn praktijk liet hij - waarschijnlijk met enig leedvermaak - het oog vallen op de, door het Duitse kader ontruimde, Pastorie van Dirkshorn. Deze was aan het begin van de oorlog nog gebruikt om onderduikers onder te brengen, maar werd, na het overlijden van ds. de Leeuw in 1941, door de Duitsers geconfisqueerd en vervolgens ingericht als centrale post. Het was een belangrijke post, aangezien er recht streekse telefoonkabels naar toe liepen vanuit een telefooncentrale bij Schagen. Ver na de oorlog trof de toenmalige eigenaar Roel Posthuma de restanten daarvan nog aan in de vensterbank van een bovenka mer. Hoe hoog het kader daar ook geweest moge zijn, niets menselijks was hen vreemd, want de huidige bewoner G. Lubbi trof er jaren later tussen de houten vloer planken nog een aangebroken pakje condooms aan. Desondanks was het een prachtige praktijkwoning voor de dokter, die hij ging huren van de Ned. Herv. Kerk. Vanaf dat moment heeft hij de kamers diverse wisselende bestemmingen gegeven en kon hij zijn praktijk weer opbouwen; maar hij kon er ook weer van de vrijheid genieten. Daarvoor nodigde hij diverse vrienden uit, waarmee soms uitbundig feest werd gevierd. Dat kon er ook wel eens wat luidruchtig aan toe gaan, zoals die keer dat met een kruiwagen diverse 'feestneuzen' werden rondgereden rondom de kastan jeboom bij Pijper én weer terug. Dat Groenhart in alle vrijheid en vrolijkheid wat extra energie kwijt wilde na die vreselijke oorlogsjaren, is volkomen begrijpelijk en werd hem, volgens mij, ook wel gegund. In datzelfde licht wil ik zijn snel toene mende race-behoefte zien. Dokter Groenhart had na de oorlog een BMW Sport en het was maar goed dat garage de Goede slechts op enkele honderden meters afstand lag, want hij had vaak technisch malheur. Dan belde hij de Goede om zijn wagen te laten ophalen voor een reparatie. Mijn broer Wim werkte in die jaren '40 na de oorlog bij de Goede in de garage. Hij hoopte vaak in stilte, dat hij die auto wel even mocht ophalen. Tevergeefs! Groenhart was waarschijnlijk een klant van te veel gewicht, om dat aan zo'n 'broekie' over te laten. Toch noemde Wim, na meer dan 60 jaren, spontaan het autonummer van Groenhart: G of GZ 5746. Oude foto's bevestigden zijn gelijk, het was G 5746. Reparatie van de auto van Groenhart werd echter overgelaten aan de hoofdmonteur Bram Jongsma. Hij kreeg ook vaak de motorfiets van Groenhart onder handen, waarmee hij dan - om te testen na reparatie - even heerlijk kon scheuren op de Oosterdijk. Dat was een FN, een bekend Italiaans merk, maar onder de monteurs aangemerkt als Finaal Niks! 5 Zicht op Haringcarspel De naoorlogse dokterswoning voor dokter Groenhart, in de volksmond nog lange tijd de Pastorie genoemd. De donkere lijn is de zichtlijn waarlangs dokter Groenhart, zonder onderbreking door de Hornhoeve en andere huizen, vanuit de kelder van de boerderij linksonder zijn huis aan de Voorpolderweg bovenaan platgebrand zag worden. mei 2019

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2019 | | pagina 7