Zicht op Haringcarspel
Ook kan ik me nog herinneren dat een halve broer
van grootvader en een halve neef van m'n moeder
werden begraven. Er ging er wel 30 glazen- en jacht
wagens achter elkaar naar de begraafplaats opValkkoog.
Er stonden twee paarden bij ons op stal; de een was Jet
en de ander was Freul. Ouwe Witte, de ploeger, kwam
's morgens om 5 uur de paarden te voeren en te ros
sen; Hij was een ouderwetse Zeeuw. Het was 1923 en
de meiden begonnen toen met korte rokken te lopen.
Hij zei "de hoeren in Terneuzen lopen er knapper bij
als de meisjes hier". Zijn dochter Lena heb ik niet
anders gekend als met hele lange rokken. Ze is later
getrouwd met Piet, een haringventer, die kon je uren
ver al horen schreeuwen "nieuwe haring".
Een keer in het jaar hadden wij het schoolfeest, naar
Schoorl en Bergen; soms waren er vijftig wagens ach
ter elkaar. Dat was een hele optocht, krentenbroodje
en limonade in de speeltuin van Bruin (Duinvermaak),
en hardlopen bij het duin neer, en dan met het tram
metje van Bergen naar Bergen aan Zee, en dan maar
zingen en pootje baden aan het strand.
Speeltuin Duinvermaak in Bergen.
Ook moest je vroeger fietsen leren. Als ze je dan los
lieten en een goede duw gaven, dan moest je je maar
redden. In elk geval, ik dook met fiets en al kopje
onder.
Naast het oude school stond een huisje waar Jantje
Kistemaker woonde; zij was mensenschuw. De jongens
klopten wel eens op de deur; soms gebeurde het dat ze
met een gang naar buiten kwam en de volle pispot
over de jongens heen gooide. Ze is later naar het zie
kenhuis gebracht, maar toen ze daar opknapte en er
netjes bij lag ging ze dood. Haar hele hebben en
houden hebben ze op een akkertje gebracht en in
brand gestoken.
Ook woonde er een boer bij de naam Jan Groet en
Ma Boot. Jan Groet was een zware man, hij molk
10-12 koeien. Als de koeien in het land liepen, ging
hij te melken met een tweewielig wagentje met een
grote bok er voor; de bok stonk uren in de wind. En
Jan Groet zat er met knieën achterop. Ook had hij een
paard: Ouwe Jaap; als hij met de bakwagen aan de reed
ging en Ouwe Jaap moest poepen hield Jan Groet er
een emmer er onder. Als er een stuk hout op de grond
lag dan stopte hij en zocht het op. Ook had hij een
jong paard in de schuurtje staan. Het is gebeurd dat
het paard door de deur niet meer naar buiten kon
komen, zo hoog was de mest gekomen.
In de dertiger jaren was Jan Groet een van de boeren
die er goed bij zat. In 1931 was alle kool en groente
onverkoopbaar. Maar Jan Groet kocht al onze witte
kool voor 10 gulden de 4 ton. We moesten ze bij hem
op een hoop voor het huis neergooien, twintig 4-ton
schuiten hebben we er gebracht. Jan Groet bracht ze
met de kruiwagen door de voordeur en door de keu
ken, en dan kwamen ze voor de koeien; de koeien
konden er wel goed van schijten.
Tegenover ons aan de overkant van den weg stond een
hele ouwe schuur. De aardappelen waren onverkoop
baar dus buurman ging de aardappelen koken en
voerde ze aan de varkens. Op een middag waren wij
aan het spelen tussen al die zakken met aardappelen,
toen kwam ik bekneld tussen al die zakken. Met
moeite hebben ze me er tussenuit gehaald. Twee uur
later stond de hele boel in lichte laaien. Het brandde
geweldig. De brandspuit kwam er aan te pas. Dat ging
nog met mankracht; het was 6 man aan de ene kant en
6 aan de andere kant. Als ze 15 minuten gepompt had
den, stonden er weer 12 andere mannen klaar om het
over te nemen.
De Gereformeerde Kerk stond in Dirkshorn, de
Christelijke School in Stroet, en het Raadhuis in
St. Maarten. Het paard ging op zondag voor de glazen
wagen; voor konden er twee zitten en achter nog vier.
De glazen wagen, de bakwagen en de dresseerkar heb
ben zover als ik weet nooit buiten gestaan; alle wagens
gingen 's avonds in huis.
Als vader jarig was kwam de familie op de thee en een
broodmaaltijd. Vier zusters, tante Antje, tante Klaasje,
tante Naatje, en tante Rie zaten alle vier op een rijtje.
En dan had je ome Piet, ome Jan, en ome Jaap.
mei
2019
ltuiö bij -Cjfé ÖHHffwiuÉk
- te Bergea (N. H,)