De grote schoonmaak
Door: Riet Wever-Appel
In mijn jeugd - zo rond 1930 - werd er al vroeg in het jaar over gepraat;
'Noh moid, ben jij al an de skoonmaak?'. En dat was in die tijd ook wel
nodig. Verwarming bestond meestal alleen maar uit de kachel in de
kamer, de rest van het huis was vochtig en koud.
Was 't eenmaal zo ver dan gingen de ramen en deuren
open en werd het hele huis van boven tot onder
onderhanden genomen. Voor Pasen moest alles weer
aan kant zijn.
De zolder was 't eerst aan de beurt. Alles ging van z'n
plaats, maar opgeruimd werd er niet veel. Dit was nog
van opoe, en dat nog van thuis en moest dus nodig
bewaard blijven. Maar als alles gesopt was rook het wel
weer lekker fris!
Daarna werden om beurten de bedden afgehaald. De
laningen werden geboend, de dekens aan de lijn
gehangen, matrassen en kussens op een lat tussen twee
schragen gelegd. En nu maar hopen dat 't weer goed
bleef! Wanner alles was doorgelucht werden het bed
weer opgemaakt. Voor ons altijd 'n feest, want als jouw
bed klaar was kreeg je 'n koekje (en die kregen we in
die tijd zelden).
Vervolgens werden de kledingkasten ontruimd en
gesopt en de winterkleding vervangen door zomer
kleding. Beneden aanbeland werd de schoorsteen
geveegd en kreeg de kachel 'n grote beurt.
Die werd bij ons daarna ook weggehaald, omdat die
de komende maanden toch niet meer gebruikt werd.
Ik weet nog van 'n zondag, 't was Pasen. We kwamen
koud uit de kerk vandaan, berekoud. En thuis geen
kachel, wat erg. Moeder probeerde nog wat warmte te
maken met een 4-pits petroleumstel met daarop een
groot leeg blik. Dat gaf 'n pietsie. Vader was 't op een
gegeven ogenblik zat en haalde de kachel weer uit de
berging. Toen hij die eenmaal aan de praat gekregen
had werd 't pas weer behaaglijk.
Met een ragebol werden de spinnenwebben uit alle
hoeken en gaten verwijderd, muren en plafond kregen
een soppie en zo nodig werd er nog gewit of een
nieuw behangetje geplakt.
De vitrage werd gewassen, de ramen gelapt, de kasten
leeggehaald en al het serviesgoed afgewassen. Nadat
de kasten waren voorzien van nieuw kastpapier werd
alles weer op z'n plek gezet. De matten werden hard
handig bewerkt met de mattenklopper, de vloeren
gedweild en de meubels in de was gezet. Als de
schoonmaakwoede was uitgeraasd rook het hele huis
naar boenwas en groene
zeep. Als slagroom op
de taart mochten we
dan bij de bakker wat
lekkers halen.
Mijn zus Bep trouwde later met een bakker, en wist
nog het volgende te vertellen.
"In de schoonmaaktijd bezorgden we bij boeren
warme bollen. Dat kwam zo: de koestal was de laatste
schoonmaakklus, maar op 't end van de koegang werd
altijd gekookt. Dat kon die dag dan niet, en om ieder
een toch van eten te kunnen voorzien werden er bij
ons grote warme bollen besteld, die we aan huis
bezorgden. De boerin warmde op 'n petroleumstel
stroop en boter, die ze in de broden deed. Soms werd
er een wedstrijd van gemaakt wie 't meeste op kon.
Rond 1960 hebben we de laatste bollen bezorgd. Ik
zie mezelf nog gaan met die grote bakkersmand, met
'n molton deken erover om alles warm te houden."
Ook bijzonder: normaal gesproken kwamen er nooit
mannen in de winkel, maar wél tijdens de schoon
maaktijd. Dan kwamen ze wat onwennig binnen en
zeiden: "Vedaag is main nest skoonmaakt en nou moet
ik traktere zee main vrouw." En dan gingen ze met 'n
half pond allerhande de deur uit, die ik normaal alleen
maar op zaterdag kon verkopen."
Einde verhaal
Vanaf ongeveer 1960 kwamen er steeds meer handige
apparaten waarmee het huis 't hele jaar door makkelijk
viel schoon te houden. Hout- en kolenkachels ver
dwenen uit beeld en woningen werden daardoor
sowieso minder vies. Al met al werd De Grote
Schoonmaak daarmee voorgoed verleden tijd.
Anekdote van Riet
Ik sliep in de jaren dertig in 'n bedstee, samen met m'n
oudste zus. Onderin was 'n opbergruimte, waar alle
maal inmaakpotjes in stonden. Wanneer we in bed
lagen, hoorden we beneden weleens geritsel. 'Benne
dat muize?' vroeg ik dan angstig aan m'n zus. 'Nei
hoor', zei ze, dat benne kabouters die an 't werk benne.
Ga maar lekker sleipe!' En ik geloofde haar echt!
Zicht op Haringcarspel
mei 2019