Gruwelycke vloecken in 1734 Door: Sam Schipper Dat op 12 october 1734 Neel Jans dr. de dienstmaagd van Jacob Bes te Crabbendam verklaarde aan de baljuw Versailus Mobachius van Warmenhuysen dat op 29 meij kort na de middag aant huys van Bes sijn gekomen de persoonen van Maarten Willemsz. Smit en Pieter Anthonisz. Dremburgh beiden te Warmenhuysen met nogh een persoon die Neel onbekent was. En dat de persoonen voor de glasen van de woning een groot geweld van lolken en turen maakte, ende men "met veel force en groote dreijgemente onder uijtbrakinge van gruwelycke vloecken" tragten te bewegen de deur van het huys open te maken, die Neel op orde van haar vrouwe van Bes even te voren tot weeringe van de persoonen hadde gesloten. Annetje Jacobs dr. de huysvrou van Klaas Metselaer woonende tot Crabbendam, verclaarde dat Neel om haar deur lagh en klaarlijk heeft gesien enige persoo- nen, dogh Annetje onbekent, voor haar raam van de woning stonden en enigh gewelt maakte. Dat ter selver tijt een persoon met een bruijne rock aan int forent die omt huijs lagh, in die persoonen hem jongens toeriep "kom hier, ik wil niet dat jeluij gewelt aan de menschen haar huijsen doet". Dogh dat de persoonen daar niet na luijsterde, nae de deur van het huijs van Jacob Bes liepen ende daar op schopten, waarop Annetje uijt bevreesheijt en om dat die persoonen dronken waren, haar hort binnen haalde en haar deur digt deet. Dat de persoonen vervolgens met diezelve obstinaad- heijd en onder gedurig vloecken en zweeren op de deur trapten en schoppen, omme waart mogelycke dezelve zoo open te krijgen ende alzoo in huijs te geraken. Dogh dat haar zuks niet gelukkende en een van haar drieen, enwel die onbekende persoon, ter seijden het huijs gingh en over de heijningh die het erff van de wegh affschut enwel 6 voeten hoogh (1.80m.) is heen klom, ende op die manier op het erff gekomen zijnde een glasvenster open maakte en daar- door in huijs klom. Twelcke door Smit en Dremburgh gewaar geworden zijnde, sij daarop als van vreugde begonnen te schreeuwen "ha! voor den donder hij is er al in, wij zullen den man ook wel inkomen", gelijk dan ook de onbekende persoon naedrukkelijk de deur open maakte en Sint en Dremburg in het huijs liet. De persoonen mosten met een groot gewelt en gevloek in het huijs gekomen, en met lasterijke vloek woorden seggende Smit die zoowel als Dremburgh van de Paepse Relegie is, tegens Neel die Gereformeerd is "je de donder, ja te donders meijt en zullen wij zoo in die bloed trappen". Trappende Smit onder dat gesegde met een quaathaardheijt in een plas water die bij gebruijk vant schotten vant huijs op de vloer lag, dat het water tot boven aan de solder spatte. Verders dat Dremburgh ter selver tyt de schotten in de handen nam ende die onderhaalde dreijgementen Neel daar mede hart te slaan zeggende "swijgh off ik zal je slaen tegen de grond, dat je nooijt weer opstaet", dreijgende ook nogh int vervolgh Neel int slot te dragen (op te sluiten) en aldiergelycke geweldaadige meer. Eijndigende de getuygen hiermede de verklaeringen te Alckmaer, in presentie van Jacob Bes en Gerrit de Haas gerechtsbode als versogte getuijgen. Bron; notaris Jacob van Bodeghem te Alkmaar inv.535 akte 145 kaartje 2954. (helaas is het niet gelukt om de juiste redenen van dit geweld te vinden en hoe het afgelopen is bij het ver volg van deze dreigementen). Zicht op Haringcarspel mei 2019

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2019 | | pagina 18