betekenis bleek, er ontstond veel trek. Was er bij zacht weer extra ventilatie nodig dan werd er uit de dubbele bezoldering een plank gelicht. Daarmee werd voldoende ventilatie verkregen. In 1937 werd in het pakhuis van de firma Rens Slot en Bonnet in Broek op Langedijk een heel andere proef genomen. De heer Bonnet had geconcludeerd dat kool, wat een levend product is, voldoende maar niet overdre ven veel frisse lucht nodig had. Zijn methode was om de kool aan de struk op te hangen aan rekken. Deze rekken waren stevige houten geraamten met een tiental ijzeren draden dwars over gespannen. Aan deze draden werden de kolen door middel van een haakje dat in de struk werd gestoken, opgehangen. Om besmetting te voorkomen mochten de kolen elkaar niet raken. Het tweede rek stond vlak naaste het eerste maar hierop waren de draden zo gespannen dat de kolen niet naast elkaar maar schuin boven elkaar hingen. De derde kool van onderaf op het tweede rek, hing bijvoorbeeld tussen de derde en vierde van het eerste rek. En zo ging dat door. Alle kool hing afzonderlijk van elkaar waardoor er een prima doorstro ming van frisse lucht mogelijk was. De aarden vloer maakte men af en toe nat om de lucht niet te droog te laten worden. In het dak was een luik aangebracht om naar behoefte frisse lucht binnen te laten. Aan de zijkanten had men een flinke hoeveelheid stro aangebracht die, wanneer de lucht te vochtig werd, het overtollige vocht opnam. Vooral bij een overgang van koud naar warmer weer was dit van invloed. In de gewone koolschuren 'dreven de kolen zo ongeveer de boet uit' maar in het pakhuis van Bonnet was de kool binnen vierentwintig uur droog. Nadat de kool zo'n drie-en-een-halve maand had gehangen, zonder dat er iets aangedaan is buiten het luchten en het bevochtigen van de grond, werd ze weg gemaakt. Van de rodekool was er slechts een verlies van ongeveer 8 procent door afval en indrogen. En dat terwijl de kool was opgehangen onder zeer ongunstige omstan digheden. De kool was sliknat en de moddersporen waren nog te zien.Van de gele kool was het resultaat iets minder gunstig. Maar deze kool was van de veiling gekocht. In totaal was hier eenentwintig procent verlies. Bij het schoonmaken bleek dat de kool zo goed als niets mankeerde. De buitenste bladeren werden er af getrokken en men hield een prachtige zware kool over. Kool van dezelfde partij in een schuur op de oude manier bewaard werd voor de vijfde keer omgelegd. Daarbij was het gewichtsverlies veel gro ter en had men er erg veel werk aangehad. Voor het bewaren van de kool met de 'Bonnet methode' waren de meeste koolschuren echter niet geschikt en de stellingen waren kostbaar. Het schijnt dat deze methode ook in Warmenhuizen geprobeerd is maar dat het niet zulke goede resultaten gaf. De verbeterde, vooroorlogse, koolschuren Voor betere ventilatie had men enkele schuren gebouwd met een zogenaamde plankierenvloer en de isolatie in deze schuren werd verbeterd door een betere muurconstructie, namelijk tweemaal half steens werk met spouw, de muren en het plafond werden bedekt met zogenaamde Oosterhoutse riet platen die met een of ander chemisch middel bestre ken waren ter wering van schimmels. Het aantal ramen werd beperkt, ze waren groter en voorzien van dubbel glas. De vloer bestond uit planken met openingen ertus sen. De planken rustten zodanig op de balklaag dat er onder de vloer een ruimte overbleef van vijftig a zestig cm hoogte. Onder de plankieren waren in de muren luchtinlaatluiken aangebracht die het moge lijk maakten te ventileren door de walen heen. Door uitlaatkokers met afzuigkappen in de zolder kon de lucht de ruimte weer verlaten. De inlaatlui- ken en uitlaatkokers konden goed afgesloten wor den. Dit systeem voldeed niet aan de verwachtingen doordat de ventilatie, hoewel beter dan in het oude systeem, toch nog absoluut onvoldoende was. Het systeem gaf wel wat verbetering, vooral door de mindere arbeid, maar grote winst werd er niet mee geboekt dus is het slechts bij een paar van deze schuren gebleven. Sommige hiervan werden al weer gemoderniseerd. 2016 Zicht op Haringcarspel Dorpsstraat 125,Tuitjenhorn. Voor Thijs Dekker, erachter Jacob Dekker

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2016 | | pagina 18