plankjes aan de trappers, mijn dynamo er weer aan en maar trappen, om de beurt een uur lang. Zo heel wat kilometers weggetrapt, misschien wel drie keer de wereld rond. Af en toe was ik goed de pineut. 'Lo' zei Biersteker dan, "jij gaat straks naar catechisatie dus moet je nu eerst een uur trappen". Na dat trappen ging ik naar het huis van de dominee waar ook een trapfiets stond en, je raadt het al, daar kreeg ik prompt ook een trapbeurt. Na afloop van de catechisatie bracht ik Lies naar huis, die woonde aan de andere kant van Krabbendam. Daar waren dan haar broer Piet en een onderduiker Piet van Heringen. Zodra ze me zagen zeiden ze dat ze zich wezenloos getrapt hadden en ik het nu een uurtje mocht overnemen. Al met al drie uur op een avond op die fietsen was ongeveer net zo veel als op en neer naar Den Helder fietsen. Ik deed het zonder morren, ik had het goed in Noord-Holland en was in de kracht van mijn leven. Soms kwam er een telefoontje uit Warmenhuizen met de mededeling: "maak dat je weg komt, er komen Duitsers naar Krabbendam". Dan moesten we ons verstoppen in een koolschuit of in de tarwevelden. Op een dag moesten we ons verstoppen onder een groot zeil. Het sneeuwde en we kropen met een man of acht onder het zeil met hier en daar een stok om het zeil omhoog te houden. Terwijl het bleef sneeuwen was het zo warm door de op elkaar gepropte lijven, dat druppeltjes gesmolten sneeuw van het zeil afdropen. Maar het was wel veilig want met die sneeuw kon je van de weg af niets zien en daar ging het tenslotte om. We hebben in die tijd zelfs een onderduikersfmf gehad, georganiseerd door de dames. Zij waren de boer op gegaan om bijdragen te vragen voor het feest. Bij de één kregen ze een kan melk, bij een ander een potje boter, eieren of kaas, te veel om op te noemen. Van de ingrediënten werden onder andere koeken gebakken en slagroom geklopt. Het feest in de kleine kerk van Krabbendam werd geopend met een stunt. Siets Wagenaar was matroos geweest en had nog twee matrozenpakken. Zo kwamen er ineens twee matrozen aan touwen van de orgelgalerij afzakken, dat was lachen. Op die avond wer den nog meer leuke dingen gedaan en iedereen had het reuze naar zijn zin. In de hongerwinter kwamen er geregeld mensen uit de stad en de omgeving om te kijken of er nog wat eten te halen viel. Biersteker had heerlijke aardappelen, bevelan ders. Op zijn land waren wel tachtig zakken aardappelen ingekuild. Op een ochtend bleek de kuil leeggehaald. Ook kwam er eens een veldwachter langs die vroeg of we kippen of konijnen misten. Ik was alleen thuis en ik ging kijken. En ja hoor: één konijn en drie kippen weg! De veldwachter deed zijn fietstassen open en zei: "zijn deze het?" Onderweg had hij een man met een bakfiets aange houden. Daar lag rommel op met een zeiltje erover. De agent vertrouwde het niet, tilde het zeiltje op en, ja hoor, daar lagen een paar kippen en konijnen. De man verklaarde dat hij ze bij een boer gekocht had, maar de diender geloofde hem niet en nam de dieren in beslag. Toen hij ze op de boerderij terugbracht heb ik hem een kip gegeven voor de moeite. Een poosje later kwam Biersteker thuis juist op het moment dat ik een kip aan het slachten was. "Wat ben jij nou aan het doen, Lo?", riep hij uit. Ik vertelde wat er gebeurd was en ook dat ik een kip aan de veldwachter had gegeven. Biersteker knikte instemmend, hij vond het wel goed dat ik het zo gedaan had. Schaarste Van lieverlee was er steeds minder te krijgen. Van oude spullen gebruikten we zoveel als mogelijk was. Zo sneed ik een oude leren drijfriem zolen en hakken, om de schoenen te repareren. En toen er nauwelijks meer zoe tigheid te krijgen was, maakte ik van een conservenblik een raspmolentje om suikerbieten te malen. Daar raspten we trouwens ook aardappelen mee om aardappelmeel te maken. Brandstof was er bijna niet. Dat werd dus hout hakken en zagen, zelfs koolstronken van het land droog den we om als ze eenmaal hard genoeg waren opgestookt werden onder de wasketel. Bevrijding Bij familie Paarlberg in Krabbendam hadden ze telefoon en daar hoorde ik het dat Nederland was bevrijd. Aan de andere kant van het dorp trouwde Nel Diepsmeer, dus ik met een gang ernaar toe om te vertellen dat de bevrijding er was; een mooi cadeautje! Die avond laat heb ik samen met Lies 's avonds een tele foonpaal omgezaagd omdat haar moeder geen brandstof meer had om te koken, de bevrijding moest immers gevierd worden. De dag daarna zijn Lies en ik naar het Hoge Duin in Schoorl gefietst, we wilden de zee zien. Dat was zo lang geleden! Maar toen zag ik een bordje met een boodschap gevaarlijk. We stonden midden in een mijnen veld! Heel voorzichtig liepen we op onze eigen voetstap pen weer terug en we hebben het overleefd, maar het was wel even schrikken. Een klasgenoot van mijn zus Map is op die manier de lucht in gegaan. Naar huis en weer terug Natuurlijk wilde ik zo snel mogelijk na de bevrijding naar huis om mijn familie te zien en natuurlijk om Lies voor te stellen en haar het Westland te leren kennen. Dat werd een tocht van zo'n 125 kilometer op de fiets met massieve banden naar Naaldwijk. Natuurlijk was het een blij weerzien. Maar we moesten weer terug, Lies naar huis brengen en mijn spullen op halen. Van Es, de fietsenmaker, kon mij een aan bakfiets helpen waarmee ik de lange tocht heen naar Krabbendam en weer volgeladen met mijn spullen terug kon maken. Het waaide verschrikkelijk hard toen we aan de lange reis naar het noorden vertrokken. Omdat ik ooit een zeilkano 2016 Zicht op Haringcarspel

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2016 | | pagina 6