Tante Anna was niet zo gelukkig omdat er geen kerk
in de buurt was. De eerste keer gingen we naar de
mis in Regina, maar toen we er waren kwamen de
mensen zo juist uit de kerk. De tweede en derde
keer waren de laatste keer dat we konden gaan. De
geregelde missen waren in Malta 50 mijl weg. Het
eerste wat vader en John moesten doen was in het
bos timmerhout halen voor ons huis en de schuur,
en ook brandhout. Toen het huis de schuur en het
kippenhok klaar waren, ging John Hoebe terug naar
Chicago. Onze naaste buren Joe en Ivan Henderson
woonden 11/2 mijl weg. Joe was getrouwd en had 2
kinderen. Zijn broer Ivan was vrijgezel en van hem
kregen we een hondje en een kat. Verder woonden
in de directe omgeving de familie Mc Gee. Er was
geen school in die tijd. Ons huis lag hoog, oostelijk
van ons was een dal waardoor de Foucet Creek
stroomde. Om aan water te komen moest vader een
put graven. In het begin was het water goed maar
steeds kwam er weer alkali in, waardoor er weer een
nieuwe put gegraven moest worden. Nick denkt dat
ze in totaal 4 putten gegraven hebben. Er was in de
omgeving alleen maar prairie, geen bomen of strui
ken, alleen maar cactussen. De meeste cactussen
hadden bloemen als prachtige rozen. Je moest uitkij
ken dat je niet in de stekels ging staan, want die
drongen door je schoenen heen. Van John kreeg ik
later een paar Indiaanse mocassins en daar gingen de
stekels niet doorheen. Zo hier en daar kon je ver
blijfplaatsen van prairiehonden zien of verschillende
heuveltjes met daarbovenop een prairiehond, ze
stonden te blaffen maar als je dichterbij kwam ver
scholen ze zich tot de kust weer veilig was. Soms zag
ook een prairiewolf, maar deze zijn meestal onge
vaarlijk, behalve als ze in een grote groep bij elkaar
zijn. Ratelslangen kwamen veel voor, de jongens
doodden ze en spaarden de ratels om te zien hoeveel
ze er konden vangen. Op een dag had tante Anna
buiten in de schaduw wat boter op de wasmachine
gelegd. Plotseling hoorden we een schreeuw van
tante, toen we buiten kwamen zagen we dat tante
geschrokken was van een ratelslang die om de
boterpot gekronkeld zat. John herinnerde zich deze
gebeurtenis het best, hij wist uiteindelijk de slang
ook met een spa te doden toen deze onder het grote
houten huis wilde kruipen. Nu grazen er veel paar
den en vee op de prairies. Op de achtergrond zagen
we de Rocky Mountains, een prachtig gezicht
vooral bij zonsondergang als de zon haar stralen over
de bergen wierp. Op heldere dagen leken de bergen
blauw en dichtbij, op bewolkte dagen grijs en veraf.
Voor deze Rocky Mountains lagen nog drie even
grote bergen die wij de "Buttes" noemden. Ook
lagen er nog een serie heuvels, de Breaks. Hier
graasde het vee in de winter, bij stormachtig weer
en bij zeer heet weer. Deze Breaks trokken mij erg
aan, ik rende daar graag de heuvels op en af, deed
het hinniken van de paarden na en soms liep ik met
een groep paarden mee om te zien hoe hard zij
konden lopen.
Moeilijkheden met paardendieven
Toen de gebouwen klaar waren en de gewassen
geplant was het tijd om naar Malta te gaan, om
voedselvoorraden voor de winter te halen en brand
hout. Op een dag toen vader en de jongens op
brandhout uitwaren kwamen er twee mannen op
paarden, die tante Anna vroegen of haar man thuis
was. Ze zei dat het niet haar man, maar haar broer
was en dat ze spoedig thuis zouden komen van het
hout halen. De mannen moeten ongeveer 40 en 20
jaar geweest zijn en zouden vader en zoon geweest
kunnen zijn. Het bleken paardendieven te zijn: Bob
Maze en De Valley. Zij wilden de gestolen paarden
naar Canada drijven om ze daar te verkopen. Dat
was hun werk. Ze gingen daarom op zoek naar vader
en de jongens en ontmoeten hen om 6 uur in de
namiddag. Ze kwamen met zijn allen naar huis want
vader had ze voor het eten uitgenodigd. Ze waren
zeer geïnteresseerd in de paarden en stelden allerlei
vragen hoe oud ze waren, enzovoort. Vader beant
woordde al hun vragen. Plotseling kwam tante Anna
naar vader en fluisterde in het Nederlands "Kijk uit
wat je zegt, ik vertrouw ze niet" ten slotte gingen ze
weg. De schuur was klaar voor de paarden, maar om
dat het nog mooi weer was besloot vader ze een
nacht buiten te laten. Om 11 uur was er plotseling
veel lawaai, hinnikende paarden, blaffende honden
en schreeuwende mannen. John sprong uit bed en
schreeuwde: "Vader de paarden''. Maar vader zei
hem dat alles met de paarden in orde was en dat hij
weer naar bed moest gaan. Na ongeveer een half uur
was alles weer rustig. Toen we de volgende morgen
vroeg naar Malta wilden gaan en John en Nick de
paarden bij de kreek gingen halen, bleken deze ver
dwenen te zijn. Nick vertelde het gebeuren als volgt:
"Terwijl John en ik naar de paarden zochten, keken
we in gaten en zagen een ratelslang. John rende weg
en schreeuwde tegen mij om op te schieten omdat
er ratelslangen zaten. We renden uit alle macht naar
huis maar vonden geen paarden. Ze informeerden
bij de familie Henderson. Mevr. Henderson was
echter alleen thuis had vreselijke hoofdpijn
en wenste niet gestoord te worden. Ze zei dat haar
man de vorige avond voor zaken naar de stad ver
trokken was".
Vader en John zoeken naar de paardendieven
Vader geloofde niet dat de paarden gestolen waren
en ging met John zoeken. John vertelt: "Vader en ik
liepen mijlen en mijlen om de paarden te vinden.
Vaak liepen we 50 mijl per dag. Ze waren al enige
Zicht op Haringcarspel
mei 2016