Leven aan de grens van Montana
Het artikel op de voorgaande bladzijde komt uit de brieven van
Klaas Pronk, gericht aan de geëmigreerde familie Mosch.
Hoe het leven van de familie Mosch zelf ging kunt u lezen in dit verhaal,
geschreven door Zr. M. Antida Mosch (Mary), geholpen door haar broers
John N. Mosch en Nicholas P. Mosch (Nick).
Het leven aan de grens van Montana
Begin 1917 kregen vader en tante Anna (zijn zuster)
een erfenis van hun vader. Vader was dolgelukkig en
keek hoe hij het geld het beste kon besteden, want
hij wilde weg uit Chicago en zich op het platteland
vestigen. Nick was toen 9 jaar, Mary 10 en John 12
jaar. Hij kocht twee landgoederen van 320 acres
(128 ha). Een ervan stond op vaders naam en de
andere op die van tante Anna.
Tante Anna wilde het geld gebruiken om haar man
in Nederland in een psychiatrische inrichting te
krijgen. Ze woonde in Kimberly Wisconsin toen
haar man, oom Martin Hoebe, die op een grote
smederij werkte, een groot stuk ijzer op zijn hoofd
kreeg dat uit een hijskraan viel. Hij verbleef ernstig
gewond lang in het ziekenhuis. Toen hij beter was
werd hij krankzinnig en wilde hij naar Nederland.
Dit alles gebeurde enige tijd voor de dood van moe
der in Wilhelmina, een Nederlandse stad bij St.
Louis, Missouri. Tante Anna en oom Martin kwamen
daarna naar ons met hun zoon John, oom Martin
keerde later snel naar Nederland terug.
Vader ging in die tijd vee kopen. Omstreeks deze
tijd bereidden Nick en ik ons voor op de eerste
Heilige Communie, die zou half mei plaats vinden.
Deze voorbereidingen konden we niet afmaken,
omdat we spoedig met z'n allen naar het aange
kochte landgoed vertrokken. Tante Anna was hier
over erg boos en zei dat God vader daarvoor zou
straffen. We gingen pakken voor de reis, met de trein
naar Malta (Montana). Vader zou met de veewagen
met het vee gaan. Wij logeerden in een hotel totdat
vader kwam. Dit alles was voor tante Anna hard
aangekomen, haar zoon John was toen ongeveer
10 jaar. Wij konden in die tijd niet veel anders doen
dan kijken hoe het er in zo'n Western stadje toeging.
Langs het stadje stroomde een rivier, de "melkri-
vier'', zo genoemd omdat het water net melk
was door de grote hoeveelheden alkali die erin
zaten. We gebruikten in deze periode voor het eerst
elektrisch licht.
Eindelijk kwam vader met het vee en alle andere
boerderijbenodigdheden. De mannen hielpen nu de
dieren verzorgen, er waren twee rijpaarden (Dixy en
Daisy) en 4 werkpaarden (Jenny, Blackie, Mare en
Bay) en een koe. De wagen werd opgeladen want
we moesten nog een heel eind gaan. Ons huis lag
ongeveer 50 mijl buiten de stad en 12 mijl van
Regina. Een stadje met een postkantoor, kerk, win
kel en school (Regina is niet te vinden op de kaart,
Regina in Canada is veel verder weg, wel is er ten
zuiden van Malta een lange weg die Regina Road
heet, red.). De rit er naar toe was zwaar, de wagen
was overbelast en de sneeuw maakte het reizen bijna
onmogelijk. Ik geloof dat we uiteindelijk 4 mei
arriveerden. Toen we aankwamen lag de sneeuw
4 voet hoog. Omdat het huis nog niet afgebouwd
was, woonden we in een grote tent. De tent moest
goed vastgezet worden met haringen en het zware
meubilair moest op de rand staan, zo hard waaide
het! In de verte konden we de Rocky Mountains
zien liggen John was helemaal weg van de omgeving.
Hij ging oefenen in lasso werpen. Op een avond was
hij tijdens het spelen in een cactus gevallen en zat
vol stekels.
Zicht op Haringcarspel
Great Northern Railway spoorbrug
over de Milk River bij Malta.
mei 2016