Een reis naar Warmenhuizen
Wat ik dacht en zag op eenen dag
Hoorn
Ik was knecht op een houtkoperei
Van Arie Zijp (Cornelis zoon)
Mijn arbeid was daar velerlei
Voor 't wekelijks ontvangen loon
Maar toch "hout rijden" deed ik niet
Of het was bij verandering
Want somtijds is het wel geschied
Dat ik met hout naar buiten ging
En het is een reis geweest
Waarvan men hier nog de indruk leest
Ik zou mee naar Warmenhuizen toe
Dat stemde mij zeer blij te moe
Het was eens een verandering
Een aardige afwisseling
In het verbonden leven dat
Ik op het visserseiland had
En ik bracht in dicht maat wat ik zag
En dacht die gure najaarsdag
Ik zag hooi dat in het water dreef
Waarvan wel niet veel overbleef
Tot voedering van koe of paard
Het was het maailoon nog niet waard
Zoo ik dacht veel minder nog de pacht
Die voor dat land moest opgebracht
Ik zag molens draaien door de wind
Verzetten het overtollige water
En een paar ogenblikken later
Zag ik een ongelukkig kind
Ik zag bovendien ook stoomgemalen
Het water uit de polder malen
Want door het aanhouden van de regen
Was men er bijna mee verlegen
Ik zag menig boer op weg naar stad
Daar Alkmaar die dag kasmarkt had
Wijl ik op laatre van de dag
Ze weder huiswaarts keren zag
Naar het mij toescheen met meer geest
Zowel in voerman als in beest
Ik zag ze krozen op de kant
En zeer veel uien op het land
Gedeeltelijk al reeds hokken
Ik zag modder op de wal getrokken
Ik zag kinderen op weg naar school
En nog meer akkers rode kool
Ik zag ze varen, ik zag ze roeien
Ik zag bokken, geiten, schapen koeien
Ik zag blonden, zwarten en ook grijzen
Ik zag bomen door de storm geknakt
Waarvan al brandhout werd gehakt
Ik dacht zo'n sieraad van het woud
Verbrokkeld reeds tot kachelhout
En ik voelde door mijn brein heengaan
De nietigheid van al 't bestaan
Ik zag vaste werklui op de dijk
Die maakte 't zich niet moeilijk
Tenminste dat viel mij zo op
Door 't kalme leunen op hun schop
Maar andere met schop of graaf
Zag ik tobben als een slaaf
Dus ik zag tragen en ik zag vluggen
En ik reed over zeer veel bruggen
Ik zag ze schaven en ik zag ze zagen
Een dienstmaagd met een kinderwagen
Die zag ik door een jongeling plagen
En ik zag er ook een grafwaarts dragen
Dus ik zag bedrukten en vergenoegden
En ook hoe men het land beploegden
Ik zag hengelaars zitten op hun gat
Strak starend in het kabbelend nat
Naar de beweging van hun dobber
Ik zag tegelijk een arme tobber
Die duwde alleen een wagen voort
Zicht op Haringcarspel
Het Visscherseliand.
C. Hoogland, de man die rond 1900 deze reis op zijn manier beschreven heeft, werkte op een Houtkoperij op het Visserseiland in Hoorn.
Foto: Visserseiland omstreeks 1900. Achter de schuren van "HOUTHANDEL van A. ZIJP cz.", rechts houtzaagmolen 'De Halm'
(22 juli 1904 verbrand), links houtzaagmolen 'De Hoop' later 'De Rob' (in 1924 afgebroken). Westfries Archief Hoorn, foto 2595.
mei 2016