Bevolking te nieuwsgierig (II) Dankzij hun parachutes overleefden twee bemanningsleden van de Wellington AD 605 de crash bij Warmenhuizen op 3 juli 1942. In de vorige Zicht op Haringcarspel was te lezen hoe op de dag erna veertien inwoners van Warmenhuizen zijn verhoord, omdat ze sympathie hadden getoond voor deze twee gewonde vliegeniers. Het heeft veertig jaar geduurd voordat het vliegtuigwrak en de stoffelijke resten van twee bemanningsleden werden geborgen. In deze aflevering leest u over de berging in 1982 en over de lotgevallen van de twee parachutisten na hun wegvoering. Messerschmitt De bommenwerper AD 605 is terugkomend van Bremen aangevallen door een kleinere jachtbom menwerper, een Messerschmitt Bf 110, die toen ook werd ingezet als nachtjager. In die rol had dit toestel succes omwille van zijn grote actieradius, vuurkracht en de ruimte die het kon bieden aan een radarinstal latie. Het maakte deel uit van het luchteskader dat opereerde vanaf de vliegbasis Leeuwarden en kreeg zeer waarschijnlijk ondersteuning vanuit grondra darstation Hering bij Medemblik. De Messerschmitt werd gevlogen door Oberleutnant Egmont Prinz zur Lippe-Weissenfeld, een Oostenrijker. Vóór 3 juli 1942 had hij al 32 vliegtuigen neergehaald. Zelf is hij omgekomen op 22 maart 1944 bij St.-Hubert in de Belgische Ardennen. Hij was toen 25 jaar. Vijf van de zeven bemanningsleden van de Welling ton AD 605 overleefden de crash niet. Hun namen luiden: sergeant W Adamson, radio-telegrafist, oud 20 jaar; warrant officer W R. Allison, 23 jaar, waarnemer; sergeant J. A. Eyers, special wireless operator, 32 jaar; ser geant R. J. Liversuch, 20 jaar, neuskoepelschutter; en piloot P R.V Sullivan, 26 jaar. Zes van de zeven be manningsleden behoorden tot de Britse Royal Air Force, piloot Sullivan was van de Royal Austra lian Air Force. Onder het grondwaterpeil Na de oorlog heeft het lang geduurd voordat de berging van het wrak een feit was. Uit correspondentie van de gemeente Harenkarspel met de Amerikaanse gravendienst in 1946, het Ministerie van Oorlog in 1948 en de Britse gravendienst in 1950 blijkt, dat er wel eerder gestreefd is naar berging, in het bijzonder van de stoffelijke resten van de twee bemanningsleden. Op 12 maart 1946 liet bur gemeester Nolet desgevraagd onder meer het volgende weten aan de leiding van de American Graves Registra tion, gehuisvest in het Kennemerpark in Alkmaar: "Op [3] juli 1942 stortte in deze gemeente een bommenwerper neer. Enkele inzittenden hebben zich per parachute gered, de overigen kwamen om. Tenminste 2 lijken zijn door de duitsche instanties geborgen, terwijl - volgens mededee- lingen van de duitschers aan de omwonenden - de moge lijkheid bestaat dat er zich nog resten van 2 gesneuvelden in de overblijfselen van het vliegtuig bevinden. De resten liggen echter onder het grondwater en konden daardoor niet worden geborgen." 5 Zicht op Haringcarspel Door Siem Bakker Nzn. Piloot P R. V. Sullivan (bron: Hans Nauta). Een plaquette en een urn Linda Orme-Liversuch, dochter van Ronald Liversuch, broer van de omgekomen vliegenier Raymond Liversuch, schrijft in juni 2015 vanuit Airdrie in Canada: "De ouders van mijn vader hadden een brief ontvangen waar in stond dat hun zoon Raymond werd beschouwd als vermist, omgekomen tijdens een actie. Mijn grootmoeder weigerde dit te accepteren en begon toen een eigen onderzoek. Na negen jaar lang brieven te hebben verstuurd en personen te heb ben benaderd, vond ze eindelijk een goed spoor. Zij en haar man reisden [vanuit Engeland] naar Harenskerspel. Drie mijlen van Dirkshorn leidde een boer hen over een akker naar een punt gemarkeerd door een dunne stok, daar waar het vliegtuig was neergestort. Men had daar zijn lichaam, bedolven door de grond, niet kunnen bergen. De grond was te onstabiel voor bergingswerkzaamheden, zodat zijn overblijfselen daar altijd zouden moeten blijven. In een nabije kerk (the Dutch Reform Church) overhandigde men mijn grootouders een urn. De squadron leader zei: wij kunnen uw zoon niet terugbrengen, maar u wel de aarde meegeven waarin hij stierf. Vervolgens werd ter herinnering aan hem de plaquette onthuld. In de geschriften van mijn vader heb ik niets kunnen vinden over de twee overlevenden van de crash behalve dat ze met hun parachute eruit waren gesprongen en gevangen waren geno men door de Duitsers. Ook schrijft hij dat ze na de oorlog zijn bevrijd, maar nooit iets van ze heeft gehoord." (uit het Engels vertaald) november 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2015 | | pagina 7