Final Vervolgens vond identificatie van de stoffelijke resten plaats door de Gravendienst, zodat nabestaanden op de hoogte konden worden gesteld. Omdat de adressen van de nabestaanden niet direct meer konden wor den achterhaald, liet de RAF een persbericht plaatsen door het Engelse Ministerie van Defensie: Wartime bodies recovered in Holland." Het op 19 november 1982 uitgegeven persbericht leidde meteen tot artikelen in de Britse dagbladen en binnen 48 uur waren de families van Roydon Allison en Raymond Liversuch opgespoord en konden ze worden verwittigd van de vondst van de overschotten van de twee sedert 40 jaar als officieel vermist te boek staande bemanningsleden. Ronald Liversuch, de destijds 62-jarige broer van Raymond Liversuch, ontving in het Canadese Calgary telefonisch het bericht over de vondst. De krant die hem op 23 november 1982 interviewde, The Calgary Sun, maakt er melding van dat vanaf 1951 een pla quette hangt in the Anglican Church at Dirkshorn, een geschenk van de ouders bij hun bezoek in dat jaar. Sindsdien zorgt de plaatselijke bevolking voor een altijd verse roos in het vaasje eronder, aldus Ronald Liversuch in 1982. Een urn ter herinnering In Ely bij Cardiff, de oorspronkelijke woonplaats van de familie Liversuch, ontstond als gevolg van de Engelse berichtgeving ook enige beroering. The Reverend John Buttimore van de St. Davids Church in Ely stelde bij het lezen van de South Wales Echo niet alleen vast dat in zijn kerk de naam van Ray Liver- such voorkwam op een gedenkplaat met namen van plaatselijke oorlogsslachtoffers, maar ook op een daar bewaarde urn met de volgende tekst: "In memory of Sgt. R. J. Liversuch who gave his life that the people of the Netherlands might live in peace." Hoe de kleine, marmeren urn daar was gekomen, kon John Buttimo- re niet verklaren. De foto waarop hij zijn vondst om hooghoudt tegen de achtergrond van de gedenkplaat met alle namen, laat echter duidelijk zien dat het om dezelfde urn gaat die in 1951 is overhandigd aan de ouders van Liversuch ten huize van de familie Francis in de Woudmeer, een urn gevuld met aarde afkomstig van de akker waarop het vliegtuig crashte. Ook van deze overdracht bleef een foto bewaard. Begrafenis op 14 januari 1983 R. J. Liversuch en W. R. Allison konden op 14 januari 1983 worden bijgezet op de militaire begraafplaats in Bergen, waar ze nu eenzelfde grafsteen hebben als de drie anderen. Hierbij waren aanwezig de broer van Liversuch vanuit Calgary en een zus van Allison, met haar man, vanuit het Engelse Newcastle. De teraardebestelling vond plaats met militaire eer. Veel hoogwaardigheidsbekleders uit de wereld van de diplomatie en de luchtmacht waren aanwezig. Ook waren er burgemeester Wesselink, die de zaak aan het rollen had gebracht, en de mensen van de diverse samenwerkende diensten. Twee keer zes dragers van de RAF uit Duitsland droegen de kisten, The Last Post klonk, en leden van de kapel van de Koninklijke Luchtmacht voerden de stoet aan met hun omfloerst getrommel. Een indrukwekkend eerbetoon. 8 Zicht op Haringcarspel The Calgary Sun, dinsdag 23 november 1982. (bron: Linda Orme-Liversuch, dochter van Ronald Liversuch, broer van de omgekomen vliegenier Raymond Liversuch). Dit 'blok' is één van de 9 cilinders van de Bristol Pegasus stermotor, aangetroffen bij de berging in 1982 (Bron: Linda Orme-Liversuch) Grafmonument voor J. A. Eyers op de militaire begraaf plaats Bergen (foto graaf Willem Volkers). november 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2015 | | pagina 10