Van onder de kool in de techniek (II) In de vorige Zicht eindigde het verhaal van Piet van Twuijer met het vertrek naar Indië. Na opgegroeid te zijn tussen de kool volgde een opleiding in de (motoren)techniek. De oorlog doorgekomen leek er een mooie tijd in het verschiet. Het liep anders dan gedacht, 'Indië' veranderde de plannen, in 1947 kwam de oproep. In dit deel vervolgen we met de belevenissen in Nederlandsch Indië. Op 10 september voeren we in de avond, net voor zonsondergang, de Nieuwe Waterweg uit, een spiegelgladde zee tegemoet. De Volendam, een oud motorvrachtschip dat ingericht was als troepentransportschip had 1400 manschappen aan boord. Wij sliepen in een soort bridge, vijf boven elkaar. Ik kreeg de op een na onderste toegewezen. Het was krap, behelpen en lawaaiig door ventilatoren en de scheepsmotoren. Toch heb ik aan deze reis geen nare herinnering, al moet me wel van het hart dat het eten beter gekund had. Wij kregen drie weken lang rode bietjes als groente en bij het avondeten steeds slaatje op brood. De zee was zeer rustig en toch werden sommigen zeeziek. Steeds als we ergens langs voeren, werd dat omgeroepen zoals Kaap Finestere. Na het passeren van de rots van Gibraltar ging er een motor stuk. Het werd varend op één motor verholpen door het vervangen van een kapotte zuiger en cilinder. Na enkele uren voeren we weer op volle kracht. In Port Said zagen we de duikers die munten achterna doken die in het water werden gegooid. In de Bittermeren hebben we enige tijd stil gelegen om andere schepen te laten passeren (het Suez Kanaal is maar een schip breed). De Rode zee was geen pretje. In de naastgelegen Sahara woedde een zandstorm dat onze richting uitblies waardoor het bloedheet werd. De lucht en alles was rood. Een bemanningslid dat waarschijnlijk ziek was kroop in een vrieskast die op het dek stond en werd daar later dood gevonden. Om middernacht is deze man overboord gezet. De Indische oceaan, daar viel niet zoveel te beleven. Wij zagen na de Golf van Aden dagenlang niks dan dolfijnen en soms vliegende vissen welke ook wel aan boord vlogen. De Malediven waren de eerste eilanden die we zagen. Pas op het eiland Saba voor de kust van Sumatra kregen we weer vaste grond onder de voeten. Hier vergaapten wij ons ook voor het eerst aan de geweldige natuur van de Indische archipel. Aankomst Enkele dagen later meerden wij af in Tandjong Priok, Batavia, waar velen van boord gingen. Hier ontmoette ik Harm van der Spoel weer, die eerder met de Kota Inten mee moest. Wij gingen weer verder en de volgende haven was Soerabaja. Hier moest ik van boord en werd ik gebracht naar het terrein van de Kazerne Kruiserkade waar we in een loods gelegerd werden, omdat er in de kazerne geen plaats was. Zicht op Haringcarspel april 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2015 | | pagina 21