Verklaring naam Tuitjenhorn Door Klaas van Schoneveld Sam Schipper: In het verleden kreeg ik van de helaas te vroeg overleden Klaas van Schoneveld uit Eenigenburg een verklaring over de naam Tuitjenhorn. En als je het een paar maal leest, dan kan Klaas best nog wel eens gelijk krijgen. Tuitjenhorn als naam houdt het einde. Er is een liedje dat als refrein heeft "dit is het einde, dit doet de deur dicht". Dit liedje zou men eens in Tuitjenhorn moeten zingen. Trouwens u mag het ook doen, waarom niet. Maar de deur sluiten we niet, die zetten we juist wagenwijd open om u enig inzicht te geven hoe Tuitjenhorn aan zijn naam is gekomen. Er doen zich verschillende meningen voor. De een zegt: het is een dubbelzegging, want "Tuitjen horn" betekenen allebei strook- of hoek land. Ze denken daarbij mogelijk aan het Duitse "Tute", wat een papieren (punt)zakje betekent en bij "Tuitjen" dan aan een kleine, langgerekte hoek- of ook horn, grond waarop het dorp gebouwd is. Er zit iets van aannemelijkheid in, maar het is niet juist, ook omdat onze voorouders te praktisch waren om tweemaal het (bijna) zelfde begrip achter elkaar te gebruiken, dat is zo onlogisch. De ander zegt: het is "begraafplaats of begraafhoek". Ook daar zit een redenering in als je de "ui" klank als "oe" uitspreekt dus Toetjehorn. Men maakt daarbij weer een fout, Tuitjenhorn is altijd Tuitjenhorn gebleven, ondanks alle variaties in schrijfwijze, zelf Utinge en Uitinghe-horn wat op een oude grafsteen of kaart staat, maar het is nooit Toetingehorn of iets dergelijks geweest. Dus de term begrafenishoek kan niet meer aannemelijk wezen. Er zijn weliswaar woorden in onze taal waar die "u" - of "ui" - klank is gevormd tot "o", "oe" en "eu". Denk maar eens aan "hij is teut (dronken), of "hij is dood", Duits is "to(o)t", vroeger "doed(e). Als iemand dronken is en zijn roes uitslaapt, ligt hij voor het oog als dood, vandaar teut. En als iemand in zo'n roes, maar ook bij zijn volle verstand onzin spreekt, dan "teut" hij dat wil zeggen, het gesprokene mist alle redelijkheid en is zo ver van het werkelijke leven, dat het bij de dood hoort "het zegt of doet je niets meer". De overeenkomst van een dronkenman met een varken is niet zo groot, maar los daarvan hebben ze iets gemeen. U moet weten dat met een "toet" een varken wordt bedoeld. Waarom? In de eerste plaats omdat het dier werd en wordt gehouden om te worden geslacht, om te worden gedood. Een andere eigenschap van een "toet" is dat hij heel lang, liefst in de modder en in het warme zonnetje, roerloos kan liggen. Het beest ligt dan voor dood, ofwel voor doed of toet. Kunt u zich voorstellen wat bijvoorbeeld het dochtertje Thea van een boer denkt als ze zo'n beest ziet liggen? Ze gaat in haar onschuld naar haar vader en vraagt in het Westfries "taat, is oos toet is teut"?, en dan antwoord pa (taat) wat korzelig "welneinink teet je teute". Behalve dat u het hebt begrepen, heb ik u met dit realistische mopje duidelijk willen maken hoe bepaalde klanken kunnen vervormen, zonder hun grondbegrip, hun betekenis te verliezen. Want "toet/doet/dood en teut houden allemaal het einde, de dood, in zich, evenals tuit. Denk maar aan de tuit van een thee- of koffiepot, het uiteinde waarmee je schenkt. Nu via de toet terug naar Tuitjenhorn, want daar zijn we nog niet (t)uit. Als graaf Floris V de Westfriezen heeft verslagen, worden er op 19 maart 1289 verschillende afgevaardigden benoemd uit de omliggende dorpen om over het vredesverdrag te onderhandelen, waaronder "Tutinc-horn". Het dorp behoort met zijn omliggende dorpen tot een gebied dat herhaaldelijk van bestuur wisselde. Het werd door de kerk en de graaf begeerd en die begeerte heeft oorlogen tot gevolg gehad. De kerk van Petten, toen Petheim of Pathem genoemd, bestond al vroeg. Die kerk met zijn vier kapellen was er bijvoorbeeld al in 1063. Want op 28 december 1063 staat Willem I van Gelre bisschop van Utrecht onder andere de helft van deze kerk af aan de abt van Echternach te Luxemburg. Het gebied van die Pettemer moederkerk strekte zich rondom uit maar ook richting het oosten. Het bestond toendertijd uit Groet, Schoorl, Bergen, het Geestmerambacht met Warmenhuizen en St.Maarten. De uiterste grens daarvan, de uiterste hoek, noem de men Utinghe-horn/Tutinge-horn/Tuitjenhorn, waarmee de naam verklaard, en dit stukje "uyt" is. Bewerking Sam Schipper. april 2015 Zicht op Haringcarspel

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2015 | | pagina 20