later weer gebeurd. Die reparaties waren altijd nacht werk, daar had m'n moeder een barre hekel aan. Later toen de Citroen diesel in het bedrijf kwam, bleek die lang niet het vermogen te hebben wat hij zou moeten kunnen. En bij het opstarten rookte hij vreselijk en ook op vol vermogen leek het of hij in brand stond. Na verschillende keren te zijn nagekeken besloot ik in samenwerking met Jan Barsingerhorn eens naar dat ding te gaan kijken. Het was namelijk zo, dat Rein Bood me dat verboden had te doen, maar Rein en zijn vrouw waren die dag niet thuis en er was even niets te doen, dus de stoute schoenen aangetrokken. Daar ik bij Bertus ook met Diesel gewerkt had wist ik hoe het werkte. Na een kort onderzoek ontdekte ik dat de inspuiting aan het einde van de uitlaatslag plaats vond in plaats van aan het einde van de com- pressieslag. Het bleek dat een merkteken op de inspuitpomp verkeerd om stond. Een flens was bij de montage verkeerd om gemonteerd. Hierna liep de motor prima en het vermogen was wat het moest zijn. De garage werd hierna door het stof gehaald door Rein Bood. Het schrikbeeld dat ik in militaire dienst zou moeten kwam al dichterbij. Bij de keuring kreeg ik te horen goedgekeurd te zijn voor de Marine en wel als chauf feur, waarna uitzending naar Indië zou volgen. Ook Harm van der Spoel werd gelijk met mij opgeroepen als chauffeur, de gehele opleiding waren we samen. Op 18 februari 1947 was het dan zover, opkomst centrum Voorschoten verwachte me. Het was een vreselijk strenge en lange winter, de sneeuw lag meters hoog hier en daar.Vrijdag 7 maart kregen we kolenverlof daar die op waren. In Voorschoten lag toen weinig sneeuw meer, de zon had de overhand, al vroor het in de nacht nog steeds. Toen ik met de trein onderweg naar huis Haarlem passeerde, zag ik al weer meer sneeuw en hoe noor delijker we kwamen hoe erger het werd. In Schagen stond een fiets van me bij Plevier, die heb ik opge haald, een zware koffer met m'n burgerkloffie erop en toen lopende naar huis. Over bergen sneeuw! Bij Priggendik aan de Provincialeweg was de berg zeker meer dan twee meter hoog! Na ongeveer anderhalf uur zwoegen kwam ik thuis. Je bent jong en wil toch wel contact met je kameraden, dus de zondag lopend op weg naar Sint Maartensbrug want daar was bal. Totaal waren er 23 mensen, maar vijf daarvan waren meisjes, dus er viel niet veel te beleven. Onderweg verbaasden we ons over de hoogte van de sneeuw, die op sommige plaatsen op dakgoothoogte lag. Na 14 dagen thuis te zijn geweest werden we weer opgeroe pen voor de opleiding in Loosdrecht. Hier werden we onderwezen in wachtlopen, schieten, touwsplitsen, fluit- en hoornsignalen exerceren, roei en en natuurlijk de krijgswetten. eind van de week weer terug. Het waren allemaal mensen die ander werk gewend waren, maar men moest eten en de Wieringermeer moest weer voor eten zorgen. Ook heb ik eens met deze auto voor ambulance gespeeld. Er was een arbeider uit een boom gevallen die naar Alkmaar gebracht moest worden. Men had hem op jassen en ander materiaal gelegd maar de arme man heb ik tot Alkmaar toen we bij het ziekenhuis aankwamen horen schreeuwen van de pijn. Wat denk je, slechte wegen en een wagen die erg stug veerde! Later kwamen er een International en een Citroen diesel bij. Dat ik op de Scheepswerf van Bertus de Waal veel geleerd had kwam hier ook goed van pas. Op een avond toen ik de laatste rit klaar had en op weg naar huis zou, begon plots de motor van m'n auto lawaai te maken, er was een lager uitgelopen. Goede raad was duur, gelukkig kon iemand anders me op sleeptouw nemen en thuis brengen. Naar garage de Goede om een nieuw lager er in te maken, maar ze wisten niet hoe dat moest. Ik vroeg of ze Babbit hadden? Ja, maar hoe verder? Ik heb toen zelf het lager gegoten en uitgedraaid onder belangstelling van het personeel en kon weer rijden, maar het is Zicht op Haringcarspel Deze foto is op zondag genomen, vandaar het zondagse pak. Je kunt zien dat het jasje ook maar net paste, maar ja, het was crisis tijd. november 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2014 | | pagina 25