Het archief van Warmenhuizen vermeldt in 1656 een
uitgave voor het zetten van vijf hinderpalen van negen
voet lang (ongeveer 2,25 meter) aan het
Schoorldammerpad "te slaen door Claes Gerritsz. houtcoo-
per van Schoorldam"Deze palen waren nodig om de
breedte te bepalen van het pad zodat menig tuinder
of boer er geen grond vanaf zou halen voor eigen
gebruik.
In 1765 komt er een Keur van de gemeente dat nie
mand enige paarden, koeien, schapen, varkens of
andere beesten zullen mogen los laten lopen op het
voetpad of de kaai van de Oudewal "tot den conservatie
(behoud) voor den passagiers ofte kaaij op den hoogste boete
van 6.- en het schutgelt per stuck voor losloopend vee van
2.- te betaelen aen den officier (de schout), en de ook zal
den bullooper den bulle niet langs den kaaij ofte voetpadt te
drijven op den hoogste boete".
Doorbraken
Al in 1644 is er een aankoop gedaan van land door de
gemeente richting de Westfriesedijk vanaf de
Bullepost, dit was een bruggetje over de Campersloot
bij de slingerende bocht, tot bij het buurtschap
'Bossie'. De gemeente heeft toen al een begin
gemaakt om het eeuwenoude voetpad te vervangen
door "eene nieuwe ivegh". Deze weg liep dus tot aan
het buurtschap Bossie bij het wiel aan de dijk. Dit
wiel was waarschijnlijk een oude doorbraak van het
toenmalige riviertje de Rekere. In 1662 gaat het
directe pad naar Schoorldam verdwijnen en gaat men
definitief via de Oudewal. De doorbraken in de
Westfriesedijk zijn talrijk, vooral bij Eenigenburg
zijn ze nog goed zichtbaar. Maar bij Bossie lag er dus
ook een. De Oudewal werd in een akte van 1319
Oudewaal genoemd, naar de daar aanwezige door
braak. Op een kaart uit 1572 is dit wiel nog goed te
zien (in de cirkel).
Kleiputten
Ook waren er voor de verkaveling nog drie kleiputten
aanwezig aan de binnenkant van de dijk net na Bossie
in de richting van Krabbendam. Deze putten waren
gegraven om de Westfriesedijk te verstevigen en op te
hogen. De kleigrond haalde men zo dicht mogelijk bij
de dijk vandaan. Men groef de grond uit het voor de
dijk liggende Rekerland of als dat niet anders kon
direct achter de dijk. Men mocht in vroeger tijd niet
zomaar ergens grond weg halen. Het recht van afgra
ving berustte bij de gemeente Warmenhuizen en werd
'zootgelt' genoemd. De provincie die de dijk beheerde
moest dus aan de gemeente geld betalen om de dijk
op te hogen. De grootste kleiput werd later volgestort
met vuilnis uit de gemeente. Later zijn de andere twee
weer met modder aangevuld. De drie landnamen in
deze lage hoek waren Elgerslandt, Aaf
Moeijslick en Akker aan de Dijk.
Het Weelhuisje
Ook was er al langere tijd bewoning op het
einde van de Oudewal want er lag genoeg
land in de buurt om te bewerken. In het
archief van Warmenhuizen is de eerste ver
melding te vinden dat in 1634 Cornells
Pietersz. Oost daar woonde op het einde van
de Oudewal met een huis op erfpachtgrond
van de gemeente noord van het land "de
Bronne". Dit werd het Weelhuisje genoemd
naar het wiel, waal of weel (zoals het ook wel
genoemd werd) dat daar achter lag. In 1711
heeft de oude Ursulakerk de Bronne gekocht
van Cornells Maertensz. uit Grootschermer.
Zicht op Haringcarspel
Oude Wal
Sectie Dl
Brug-
J sloot
SchoorldSïn
T» OOv-«A 1
Sectie Dl t/m D65
In de boek Oudewal Westfriesedijk: 21Wielven28-29-30: de Bronne,
31-32: huis en erf Weelhuis, 33: de Woestijn.
november 2014