Ook werd er vroeger meer uien geteeld dan nu. Die werden bewaard in de uienhoop zoals in het stuk over de herfst is beschreven. Voor men uien ging veilen moesten ze worden 'afgesteerd'. Dit was de droge stengel tussen duim en vinger van de uienbol aftrek ken. Dan nog sorteren en er kon geveild worden. Dit gebeurde vroeger in mandjes of zakken, maar in de laatste jaren van het bestaan van de veiling kwam er een fustloods waar men kisten ('fust') kon huren om in te veilen. Wat vooral voor de oorlog naast het veilen en klaar maken van de bewaargroenten werd gedaan was baggeren. Door te baggeren en de bagger over de akker te verspreiden werd de zware klei beter bewerk baar en het maakte de grond ook vruchtbaar. Baggeren werd meestal met de schuit gedaan, een enkele keer vanaf de kant met kantbeugel, die was kleiner dan de modderbeugel die in de schuit werd gebruikt. Als men in een schuit baggerde kon men de modder beugel als een hefboom gebruiken om de bagger in de schuit te storten. Voor het baggeren gebruikte men een driekwart praam met twee schutten, de "zeddelborden", die zo geplaatst waren zodat daar tussen de opgebaggerde bagger kon. Tot het zelfs over de boorden van de schuit liep, dan bleef de schuit nog net drijven. Daarna begon het zwaarste werk, het leeghozen van de baggerschuit. Eerst werd een klein dammetje op de kant van de akker gemaakt zodat de bagger niet terug de sloot in liep en dan maar met de modderschop hozen. Wanneer er een flinke laag bagger op de kant gehoosd was werd de bagger met de overhaalder, dit was een plank met een stok, in een laag verder over de akker getrokken. Zo'n laagje bagger over de akker trekken werd slikken genoemd. Eind achttienhonderd en vooral begin negentienhon derd ging men hier over van hoofdzakelijk veeteelt naar tuinbouw. Daarvoor ging men gebruik maken van de weilanden, maar die waren te breed om kool met een mand naar de schuit te dragen. De weilanden waren ook niet vlak en er waren diepe vaak brede natte greppels. Deze problemen werden opgelost door doodlopende sloten in de weilanden te graven. Die werden zaksloten genoemd, en met de grond die uit de gegraven sloten kwam werden akkers vlak gemaakt. Op de twee kaartjes is dit goed te zien, de eerste is uit 1832 met nog weinig sloten, het tweede kaartje is uit 1965 met veel sloten. Zicht op Haringcarspel Twee uienhopen, de uien werden afgesteerd en in manden gedaan. Foto Stichting Langedijker Verleden. Foto Nico Vader. Foto Nico Vader. november 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2014 | | pagina 16