Veilingbordje met de naam van de tuinder en waarop
met krijt de hoeveelheid en de maat van het aangebo
dene werd geschreven. Dan de volgende morgen vei
len, onder de klok doorvaren en hopen op een goede
prijs. Daar was al het werk voor gedaan van het vroege
voorjaar van het zaaien van het koolzaad tot het lossen
van de kool, meestal in een spoorwagen. Een 'spoor
wagen' was ook een gewichtseenheid: tien ton. Aan
een tuinder werd ook vaak gevraagd hoeveel spoor
wagens kool hij had.
Bij de veiling werkte een groep mannen genaamd "de
transport". Hun voornaamste werk was dat de door de
kooplui gekochte producten door hen geladen wer
den voor transport. Als men dus de kool afleverde bij
het spoor stapelde de transport de kool in de spoorwa
gen, tuinders die bij dezelfde wagen moesten lossen
hielpen met opgooien van de kool als de laatste man
ze naar de transport gooide. Dan was de kool zo onge
veer vijftien keer in handen geweest. Zo schrijvende
over handwerk van de tuinders geeft dit wel een echt
beeld van hun handwerk.
Als het zo gevroren had dat de aanvoer voor de veiling
met de schuit niet meer mogelijk was, was er meestal veel
vraag naar kool. Dan was de veiling goed gevuld met
tuinders en kooplui. De stemming was goed, de prijzen
waren vaak goed en de kool lag koel. Het veilinggebouw
stond vaak blauw van de rook. Dan ging men veilen op
een manier die 'uitsteken' werd genoemd, de veilingmees
ter vroeg aan de kooplui waar vraag naar was. Dan vroeg
hij aan de tuinders wie biedt er wat aan op deze vraag, dan
hoorde je een tuinder roepen, "duizend kilo van vijftig
(dat was vijftig kolen in de honderd kilo) en heel goed".
En de klok ging draaien en als de tuinder zijn aanbod
onder de prijs zag gaan die hij verwachtte hoorde je hem
roepen "opgehouwe", de koop ging dan niet door. Maar
meestal werd er veel kool gekocht.
Dan moest er geleverd worden, maar met de schuit
was het vanwege de vorst niet mogelijk dus alles wat
kon rijden werd ingeschakeld om de verkochte kool
bij het spoor af te leveren. Sommige tuinders hadden
daar een speciale handwagen voor, en als het ijs sterk
genoeg was gingen sommigen met een slee.
Op een enkele strenge winter na waren de periodes met
vorst kort, men kon meestal met de schuit naar de veiling.
Er werd niet enkel kool geveild, er waren ook tuinders die
winterwortelen en rode bieten teelden. Die werd vaak op
het land in een kuil bewaard tot ze geveild werden. Als
men kool ging veilen bracht men de dag daarvoor de
schuit met kool, keurig opgestapeld, naar de veiling.
Zicht op Haringcarspel
De lighal van de Warmenhuizer veiling.
Foto utvu'.u'armenhuizeninoudefotos.nl.
Foto ivww.wannenhnizeninondefotos.nl.
Foto www.warmenhuizeninoudefotos.nl.
november 2014