Rekermondproject Hoek van Dijk, deel 2
Door Sam Schipper
Verkavelingswerkzaamheden in 1967-1968 langs de Westfriesedijk tussen het einde
van de Oudewal (buurtschap 'Bossie') en zuid van Krabbendam 'de Hoek van dijk'
met woonsporen uit de Romeinse tijd (330 voor Chr. tot 476 na Chr.)
Tijdens het eerste deel van 'de Hoek van dijk' in 'Zicht
op Haringcarspel' no. 42 is de oostelijke helft van de
Westfriesedijk in dit gedeelte beschreven. Wat nog niet
beschreven is, is het westelijke gedeelte tussen deze
dijk en het Noord-Hollands kanaal ter hoogte van
het bungalowpark 'de Rekerlanden' (zie pijl op de
tekening links)
Cees Wagenaar uit Krabbendam en Jaap Westra uit
Warmenhuizen hebben tijdens deze verkaveling
diverse bewoningssporen zoals scherven naar boven
gehaald. Het merkwaardige is, dat in dit gedeelte de
rivier de Rekere heeft gelopen. Maar was dat wel zo
in het verre verleden?
Want als er bewoning was, dan kan de Rekere daar
niet gelopen hebben. Het is misschien wel mogelijk
dat de Rekere met een zijtak met de eerste dijk
meeboog en richting Selschardijk ging (zie 'Zicht op
Haringcarspel' no. 42). De andere tak van de Rekere
liep waarschijnlijk veel westelijker verder richting
Schoorl en Groet. Echter dit is een veronderstelling,
want hoe is het anders mogelijk dat er in het stroom
gebied van de Rekere bewoning is geweest. In dit
gedeelte waren dus over een klein gebied de sporen
aanwezig van een volk, dat zich tijdens de Romeinse
tijd hier ophield.
Een primitieve in de Romeinse tijd gegraven water
put bevond zich zelfs in de huidige Westfriesedijk. Een
teken dat de dijk inderdaad eerst richting Selschardijk
ging en toen niet richting Krabbendam, dit gebeurde
wel in een later stadium. Een zijtak van het riviertje de
Rekere is vermoedelijk ook gevonden tijdens de ver
kaveling in de bodem van de Wongesloot die daar
toen liep ter hoogte van het land 'de Geldehorn'.
Verder werd er westelijk van de dijk veel Fries
aardewerkscherven gevonden. Hieruit viel af te leiden
dat in het droge seizoen aan deze kant bewoning aan
wezig was. En dat in het natte winterseizoen vaste
bewoning op bepaalde tijden niet meer mogelijk was,
aangezien alles er op wees dat het in de woonlaag
aanwezige organische materiaal door zoet water over
spoeld was geweest, waarschijnlijk door de toenmalige
Rekere. Mogelijk is dat de mensen die hier werkten
en bivakkeerden tijdens het natte winterseizoen, zich
terugtrokken op het hoger gelegen land van Schoorl
en Groet.
Bron:
Manuscript en tekeningen Cees Wagenaar uit
Krabbendam met 'Sporen uit een ver verleden'.
Westfriesland Oud en Nieuw
Zicht op Haringcarspel
december 2013