In het verslag van aantreffen staat het volgende: "Zij werden daar gevonden in het stellinggedeelte gelegen aan het bospad dat vanuit Noordwestelijke richting op de Noordkant van de Heimersteinselaan uitkomt. Er komt ook nog een bospad op uit vanuit Noordoostelijke richting. Zij zijn gesneuveld en gevonden in en achter het stellinggedeelte Zuid van de Levendaalseweg. Zij droegen allen nog hun tuniek en zijn gesneuveld rond 12.00 uur in de middag van 13 mei 1940 toen hun stelling werd overmeesterd door de Duitsers die handgranaten in de stelling gooiden. De boven genoemde gesneuvelden zijn begraven in het tweede gedeelte van het 3e Hollandse graf op het Grebbekerkhof op 17 mei 1940." Aan de hand van verklaringen van bij de gevechten betrokken militairen kan een beeld gevormd worden van de omstandigheden waaronder Simon is gesneuveld. Schrijven van vaandrig J. J. Claasen, le sectie 3-II-8 R.I. "Simon bevond zich in de sectie van vaandrig Claasen". "Voor het mitrailleurnest aan de Leeuwendaalseweg zag ik enige manschappen gesneuveld voor de stelling liggen. Ik weet niet hoe deze mensen voor de stelling kwamen. Vermoedelijk zijn zij weggerend toen de Duitsers van achteren de stelling binnendrongen. Zondag 12 mei kwamen we zelf onder artillerievuur en ook de pag.-opstelling, welke rechts van ons stond opgestelde werd onder vuur genomen en moest haar stelling verlaten. Berichten kwamen sporadisch door en ik heb een paar maal een ordonnans moeten sturen om het wachtwoord. Zondagavond en maandagmorgen kwam er van alles uit het voorterrein met witte zakdoeken en vlaggen, onze stelling door en ook links en rechts van ons. Ze moesten terugtrekken en de Duitsers waren er bij de Grebbesluis doorgekomen, hoorde ik toen. De stemming was er niet beter op geworden door het zien van al die terugtrekkende troepen en de zenuwen werden enkele jongens de baas. Onze stel ling had enkele flinke klappen gehad en door een treffer vlak bij het middelste mitrailleurnest, was dit geheel ontzet en ook waren verscheiden schuttersop- stellingen vernield. Ik ben toen op maandagmorgen met de sectie gegaan naar de opstellingen van de 2C en 3e sectie. We zouden hier mitrailleurs krijgen en onze stelling weer bezet ten. Doch zover kwam het niet, want plotseling begon de vijandelijke artillerie zwaar te vuren. Er zou ver sterking worden aangevoerd, doch door de onbekend heid met de omgeving, is deze helaas uitgebleven. Tijdens de artilleriebeschieting schuilden we in de diverse onderkomens. Plm. 11.00 uur maandagmor gen kwam een soldaat de schuilplaats binnen, waar ik mij bevond en riep dat we moesten terugtrekken. Op mijn vraag van wie dit kwam, zei hij dat die en die Luitenant het gezegd had; de naam wist hij niet. Kort daarop hoorde ik van alle kanten geschreeuw en zaten we midden tussen den vijand, die naar ik later hoorde achterom was getrokken en ons in de rug aanviel. Verscheidene handgranaten werden in de loopgraaf geworpen en door één ervan werd ik gewond aan ogen, oren, rechterarm en rechterbeen Ik ben toen gevangen genomen en naar een hospitaal in Arnhem vervoerd. Veel van den vijand hadden we tot op dat ogenblik niet bemerkt. Wel hoorden we dikwijls schieten dichtbij en dan weer verder af en begrepen niet, dat zich daar een vijand kon bevinden. 6 2013 Zicht op Haringcarspel 3e Se'ctie 2è sectie mei

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2013 | | pagina 8