In Twente liggen de vuren vaak zo dicht bij elkaar dat
je bij het ene vuur het andere kunt zien. Die vuren
daar worden overigens ook nog wel met
Koninginnedag ontstoken.
Vurige tongen
Pasen valt altijd tussen 22 maart en 25 april en
50 dagen na Pasen is het Pinksteren. In 2012 is dat op
8 april en 27 mei. Ook rond Pinksteren ontstonden er
gebruiken. Pinkstermelken en daarvan afgeleid Luilak,
Pinksterbloem of Pinksterbruid, Pinksterkroon,
Kallemooi, Meidenmarkt, 3e Pinksterdag in
Zaansteek-Waterland en Zeeland, bedevaarten,
processies en ook het Pinkstervuur.
Met Pinkstervuur wordt eigenlijk het vuur bedoeld
dat 50 dagen na de hemelvaart van Christus neerdaalde
op de apostelen, dat in de Bijbel als volgt staat
omschreven: "Plotseling kwam er uit de hemel een
geluid dat leek op een enorme windvlaag en het vulde
het hele huis, waar zij zaten. Op hun hoofden ver
toonden zich tongen als van vuur, die zich verdeelden,
en het zette zich op ieder van hen." Verder vindt je
namen terug als Pinksterweide, waarop met Pinksteren
geloofsgenoten bijeen kwamen en soortgelijke vuren
ontstaken als met Pasen. De Pinkstervuren zijn nu
bijna overal vervangen door kaarsen.
Er zijn in Europa meer traditionele vuren, maar laat ik
me bij Nederland en Noord-Holland houden.
De Meierblis
Naast de Békering is er in Noord-Holland nóg een
traditioneel vreugdevuur dat op 30 april ontstoken
wordt; de Texelse 'Meierblis'. Een Meierblis is een
groot vuur van afval- en snoeihout, dat aan het begin
van de avond wordt aangestoken. De datum gelijk aan
Koninginnedag is toeval. Volgens deskundigen is de
Meierblis een restant van een Germaans gebruik om
met een dergelijk vuur de wintergeesten te verdrijven.
Er zijn soms meer dan 100 Meierblissen op Texel.Vaak
heel gezellig, met aardappels poffen en eikaars gezich
ten zwart maken met de as.
Koninginnestook
Eerst nog maar even terug naar Békeren. Ina
Broekhuizen-Slot heeft in de jaarbundel van het
Historisch Genootschap Oud West-Friesland in 1989
in het West-Fries een leuk artikel geschreven met de
titel 'Koninginnestook'. Met haar toestemming neem
ik daar wat tekst van over. Ina schreef me "Wij deden
dat Békere in mijn jeugd (eind vijftiger jaren) in
Sint Maarten. Net als veel dorpen in West-Friesland
hadden we op een hoekie land op 30 april een
Koninginnestook."
Schoolkinderen gingen al weken vóór 30 april
in groepjes langs de huizen om allerlei brandbaar
materiaal op te halen. En eigenlijk kregen ze overal
wel wat. Sommigen gaven geld voor petroleum.
Alles ging naar een vaste stookplek, een landje waar
toch niks groeide en waar de brand geen gevaar
opleverde. Hoe groter de hoop, hoe mooier de stook
zou worden. Uiteraard hielpen de vaders mee om de
hoop te bouwen, en de dorpen beconcurreerden
elkaar ook wel.
Wanneer het dan eindelijk 30 april was en het sche
merig werd (in het West-Fries heet dat "tweilichtig")
verzamelde het halve dorp zich op het landje. Dan
ging de fik erin. De jeugd rende rond het vuur en er
werd snoepgoed uitgedeeld. Aan de koningin werd
niet gedacht, maar het was elk jaar een prachtfeest.
Deze Koninginnestook heet dus Békeren en er werd
gezegd "We gaan naar de Békering."
Meerdere schrijfwijzen
In het woordenboek van Jan Pannekeet wordt békeme
(met een m) omschreven als werkwoord, en heeft het
twee betekenissen. 1. Stro, stoppels e.d. op de akker
verbranden en 2. vreugdevuur ontsteken op de avond
van Koninginnedag.
J.P. de Geus schrijft: "békenen werd aangestoken op de
avond van 19 februari, de verjaardag van Willem drie."
Er zijn dus verschillende schrijfwijzen, maar békere,
békeme of békenen hebben alle met hetzelfde
te maken.
Tot slot
Mevrouw Bos-Wardenaar uit Dirkshorn schrijft dat
het Békeren in haar jeugd plaatsvond op 31 augustus,
de verjaardag van koningin Wilhelmina. Dat laatste
klopt met de beleving van mijn moeder. Het zal dus
wel zo zijn dat het Vreugdevuur van 19 februari is
verhuisd naar 31 augustus, en later naar 30 april. Maar
de oorspronkelijke datum was 19 februari.
4
Zicht op Haringcarspel
mei 2013