mandopost opdagen. We meldden ons direct. Nauwelijks had hij ons verteld dat ons bataljon een aanval zou gaan uitvoeren of daar suisden weer grana ten door de lucht. Als stenen ploften we op de grond. Een granaat sloeg vlak bij ons in. Ik zag eerst een dikke grijze rookmassa en daarna tussen de bomen, onze jongens in aantocht. Had ik het maar niet gezien. De granaatregen die nu volgde, brak alle records. Blijkbaar waren de Duitsers opnieuw ingelicht. Kruipend en rollend zocht iedereen dekking. Onze eigen artillerie achter ons was nu ook in topactie gekomen. Projectielen floten vanuit alle richtingen. Bij onze kazemat stroomden de gewonden naar bin nen. Hun gezichten zal ik nooit meer vergeten. Alles leek nu verloren. Een tiental mannen van 8 RI kwam geheel ontmoe digd uit het voorterrein met de mededeling dat de zaak niet meer te houden was. We hoorden de optrek kende Duitsers al schreeuwen. Het vuren werd nog heviger. Onze munitie was verbruikt. "Als we toch ver loren zijn, neem ik de benen" riep er één, en een ander: "Ik laat me niet door de moffen pikken". Er kwamen meer tongen los. De een was vóór weg wezen en de ander tégen. Het was te laat. Ik maande iedere aanwezige aan hier te blijven, alhoewel ze eigen baas waren. Teruglopen betekende schoten in de rug of een kans door eigen mijnvelden te lopen. Bovendien lag er nog steeds hevig granaatvuur. Enkelen waagden het er op en verdwenen. Bij mijn weten kwamen zij, op een enkele gewonde na, helaas nooit meer terug. Het bleek inderdaad een dodenvlucht te zijn geweest. Inmiddels hadden de Duitsers ons omsingeld en brul den: "R'aus, r'aus, schnell!" Twee in onze kazemat geworpen handgranaten, een door de linker en een door de rechter deur, deden ons naar buiten strompe len, nadat we eerst door de luchtdruk tegen en door elkaar werden gegooid. Ik stikte bijna in de kruitdamp. Wat buiten op ons stond te wachten leek niet meer op mensen. Wilde figuren in camouflagepakken, berken- takken op de helmen, roetzwarte gezichten, brullend als wilde dieren en met automatische pistolen en mitrailleurgeweren in de handen. Onze wapens wer den ons uit de handen gerukt. Mijn geweer werd bij de greep door midden gebroken onder de uitroep: "Schweinerei!" Anderen brulden als indianen: "Wo sind die Englander" en gingen tegen ons tekeer alsof wij Duitsland waren binnengevallen. Onze tegenstanders bleken te behoren tot het S.S. Regiment "Der Führer", dat in Polen had gevochten. Bijzonder rauwe jongens. Terwijl we buiten stonden, vlogen de kogels ons om de oren. We stonden kennelijk precies in de vuurlijn. "Jassen uittrekken en broekzakken omkeren, schnell, hup, hup", werd er gebruld. Ik zag Luitenant SI. in een hevig dispuut met een S.S. officier. Later bleek dat hij als officier botweg had geweigerd z'n jas uit te trekken. In onze overhemden werden we, onze handen omhoog, in linie gezet en als vee in de richting van onze eigen, nog bemande, flankloopgraven gedreven, hun pistolen in onze rug. Achter ons, met handgrana ten in de hand, de heren van de S.S. Onze makkers tegenover ons schoten als duivels, met en zonder helmen op, totdat wij gevaar liepen. Een van hen, met een vuurrood hoofd en blond haar - ik zie het nog voor me, al was het gisteren gebeurd - ving met de hand een op scherp gestelde Duitse steelhand- granaat op en wierp deze over onze hoofden terug midden tussen de Duitsers, waar het projectiel ont plofte. Hier vocht een stukje Nederland, wat niemand van onze landgenoten ooit zou zien. Plotseling kwam zwaar Nederlands mitrailleurvuur van schuin links. Ik hoor nog de zware dreun van een Duitser, die met twee patroonbanden behangen, naast me, dodelijk getroffen tegen de grond smakte. Eindelijk kwam het bevel: "Liegen", maar het was al te laat. Links en rechts hadden de kogels hun werk gedaan. Arme jongens. Zelf voelde ik even hierna een stekende pijn in m'n rechterborst. Er brandde een mitrailleurkogel door heen. Omdat ik ook nog niet eens m'n arm omhoog hield, perforeerde het projectiel gelukkig niet m'n bovenarm, doch kwam onder m'n oksel weer naar buiten. Een langs me lopende S.S. officier verwees mij met andere gewonden naar de "Sanitater" die ons verbond en voorzag van een z.g. Krankenzettel. Snel werden we nu door een regen van kogels weg gevoerd naar de verkeerde kant van de frontlijn. Links en rechts zag ik onze gesneuvelden liggen. M'n adem stokte in de keel... Ginds trok Frans, met enkele ande ren, opgejaagd als wilde dieren onder dwang van pis tolen een Duits anti-tank kanon naar boven, terwijl van alle kanten werd geschoten. In z'n broek een wijd openstaande scheur van knie tot rug. In de verte stonden de kruinen van enkele popu lieren in lichterlaaie. Daar achter stond een boerderij in brand. Achter onze loopgraven liepen reeds hon derden Duitsers door het hoge winterkoren. Bij een bosrand hielden we stil. Stelling le sectie 3 - II - 8 RI 1940 en zelfde plek 2012. Ik liep wat rond, schijnbaar immuun voor alles wat ik hoorde en zag, maar in feite woedend en diep veront waardigd door m'n gevangenschap en immens onte vreden over mezelf omdat ik me niet beter had kun nen weren. Ons aandeel was slechts strompelen door de nacht geweest. Vlak naast me lag een zwaar 2013 Zicht op Haringcarspel mei

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2013 | | pagina 12