Rekermond project, deel 10
i
d
Door Sam Schipper
V 1
Zicht op Haringcarspel
Haardvuurkuiltjes ten westen van Warmenhuizen in het Geestmerambacht. Het is een historisch
feit dat een zekere Pytheas van Massalia, een Griekse ontdekkmgsrei-ziger uit 400 voor Chr.,
afkomstig uit de Griekse kolonie Massalia (nu Marseille in Zuid Frankrijk), al 425 voor Chr. van
uit het Middellandse zeegebied onze kusten bezocht. En daar het in de loop der geschiedenis
veelvuldig voorkwam dat bezoekers uit verre vreemde landen ook hun godsdienst mee brachten,
is het niet uitgesloten dat dit in het verleden ook bij onze voorvaderen en in de Romeinse tijd
het geval is geweest (de Romeinse tijd in Nederland is van 57 voor Chr. tot 406 na Chr.).
Ook de gevonden kuiltjes in het Geestmerambacht
hebben aan het denken gezet, in de richting van de
mogelijke godsdienstige gebruiken die de makers van
deze kuiltjes eens beleefden.
Het is gebleken dat alle op de kaart aangegeven kuil
tjes een of meerdere scherven bevatten. Een of twee
was een uitzondering, vier tot zeven scherven in een
putje was meer gewoon. Ze zijn ongeveer 70 cm. in
omtrek en ook zo diep. Soms lag er ook wat verbrand
hout in, maar de kuiltjes waren ook gevuld met over
stromingselementen zoals zand en klei.
Maar wat moest het betekenen, voor elke scherf een
persoon? Nu is uit de literatuur over de culturen rond
de Middellandse zee bekend, dat het daar onder het
volk gebruikelijk was een deel van het te nuttigen dier
in het vuur te werpen, als offer aan de door hen ver
eerde goden en men zal dat zeker op scherven gedaan
hebben. Van het volk waartoe ook onze voorvaderen
in het Geestmerambacht behoord zullen hebben,
konden de goden zeker niet van verwachten om bij
elke genoten maaltijd van elke persoon een scherf van
een mooie gevormde pot geofferd te krijgen.
Men ging er dan ook vanuit dat onze voorvaderen zo
verstandig waren om het gebruikelijke ritueel symbo
lisch te doen, met een scherf waarop een zeer gering
deel van de maaltijd lag. En mede dankzij opgravin
gen van deze kuiltjes konden wij als verre nazaten van
onze voorvaderen, nog enig inzicht krijgen van hun
godsdienstige gewoonten.
Om de potten die vrij smal van bodem waren op het
vuur te zetten, diende men eerst een kuiltje te graven.
In dit kuiltje werd een vuurtje gestookt, waarna in de
hete as en sintels de pot gezet werd. De potten konden
alleen gebruikt worden om in te koken. Gezien de
vele botten en scherven die rond deze kuiltjes zijn
aantroffen, is het vermoeden gewettigd dat het hoofd-
decemher 2012
kf e ken.
Cv* cMe.cs
O cv\
\V\ ÖAfAo oua \~V
V.