Zicht op Haringcarspel
Zo werd vroeger de kool met de schuit
naar de boet gebracht.
Kool die niet geschikt was om te bewaren werd ach
teruit gelegd, en als de kool thuis meteen klaargemaakt
en geveild. Elke kool die nu in de boet ligt is al vier
keer in de handen geweest, en dat is nog niet voor de
laatst. Maar daarover meer in het hoofdstuk Winter.
Andijvie
Het veld is nu bijna leeg. Maar in het hoofdstuk
Zomer hebben we nog andijvie geplant, en die moet
ook nog geoogst worden. En dat in de herfst, bij nat
en koud weer. De in dit verhaal al eerder genoemde
kruipersbroek ging weer aan. Het was bijna onmoge
lijk om andijvie schoon te oogsten, maar geen nood;
die werd gewoon in de sloot gespoeld. Sloten en
slootwater waren er immers genoeg (wel wat anders
dan nu bijVezet).
Wat een mooie waaltjes, de koolboet is weer vol.
1960, Jan de Nijs in de koolboet.
De koolboet was eerder al ruim gemaakt en voor
tussen de walen (de benaming voor de stapels kool)
werden banken of een plank geplaatst. Dit is goed te
zien op de foto van een boet met kool.
Dan met de schuit naar het land (we hebben het nog
steeds over de tijd vóór de verkavelingen), in de schuit
het koolmes, de koolmanden en de koolplank. Deze
plank werd van boord tot boord gelegd om makkelijk
vanaf de akker een volle mand kool op te kunnen
zetten. Thuisgekomen met een volle schuit werd de
koolplank ook gebruikt. Er werden vier of vijf man
den op gezet, om de kool bij het lossen meteen op
gewicht te kunnen sorteren.
Jan enArie in de koolschuit.
Het meeste werk in de herfst is nu wel gedaan.
Moet nog vermeld worden dat in september ook de
bruine en de veel geprezen citroenbonen werden
gedorst. Daar kon men op een donkere regendag de
slechte bonen uit zoeken. Een mooi licht werkje,
schoon en droog.
Foto's op deze pagina zijn beschikbaar gesteld
door Ciske Quant.
24
december 2012