Zicht op Haringcarspel Meester van der Laan met hun kinderen v. l.n.r. Dolf, Johan en Annie. In 1928-29 hadden we een strenge en lange winter. Na schooltijd ging ik alle middagen te schaatsen op de Stroeter Wiel, daar was dan veel volk en het was er erg gezellig. Een man organiseerde dan vaak wedstrijdjes voor de kinderen. Hij was metse laar en had in de winter alle tijd. Hij heette Rik van Beek, maar ze noemden hem Arie de Belg, want hij kwam uit België. We moesten dan een rondje over de wiel: le prijs 3 centen, 2e prijs 2 centen, 3e prijs 1 cent. De winst werd dan direct besteed in de markttent van Teun Wit. Een andere attractie was als Piet Dekker van het Rijpje met zijn auto over het ijs aan kwam rijden en rondjes over de wiel reed met een hele sliert jongens er achter. Piet had een kruideniers winkeltje op het Rijpje. was voor een dorpsschool een grote klas, er waren 26 kinderen. Na schooltijd bleef ik vaak bij Joke spelen, als het mooi weer was in de tuin, maar bij slecht weer speelden wij op de grote schoolhuiszolder. Ook bleef ik wel bij Joke brood eten. Na de le en 2e klas ging ik over naar de 3e klas. Juffrouw Joosten had ontslag genomen, dus ging juffrouw Wardenaar naar de le en 2e klas en kwam er een onderwijzer voor de 3e klas. Dat was meester Van Hoof, waar ik dus een jaar bij gezeten heb. Kermis In juli was het kermis, dan kwamen de kramen en kermisspullen. Naast de smederij van Co Kuiper altijd de zweefmolen en bij het haventje naast het witte kruis huisje stonden dan de schommeleschuitjes.Verder op 't Oost grote snoep kramen en kleine kraampjes met spullen waar je je geluk kon beproeven. Zoals touwtje trekken, altijd prijs of draaibordjes voor een paar centen. En dan voor de kleine kinderen het koekhak- kerskraampje waar we dan altijd keken of er stukjes koek van het hakblok vielen, want je moest zuinig omgaan met je kermiscenten. Een keertje in de zweef voor vijf cent, een ijsje voor drie cent en soms een nogablokje. Dan was het gauw op met het kermisgeld. In de zomer met de vakantie huurde Meester van der Laan een vakantiewoning op Schoorl, daar zijn Jan Manneveld en ik een dagje te gast geweest. Joke was een tenger kind en juffrouw van der Laan had niet graag dat hij het dorp in ging, ze was dan ook blij dat ik bij hem bleef spelen. Op reis In de zomer hadden we ook de schoolreisjes, dan gingen alle kinderen in paard-en-wagens naar Schoorl. De meeste boeren in de Schagerwaard hadden een rijtuig en dat was dan een hele stoet. Zomer was ook de vakantietijd, maar haast niemand had echt vakantie, zes dagen in de week werken en als je boer was zeven dagen. Ik had het geluk dat ik een weekje bij tante Maartje op de Stroet mocht komen. Tante Maartje en oom Piet Prosper woonden wel vlakbij ons, je kon elkaar zowat beroepen, maar dat gaf niet, het was toch weer anders. Vlak bij de Wiel en de ringsloot kon je vissen, vooral als de 'pomp' open was, dan stroomde het water uit de ringsloot onder de weg door naar het lagere water van de Wiel. Dokter Groenhart Na de vakantie weer naar school, het was de tijd van de sigarenbandjes. Vader rookte wel sigaren, maar zonder bandjes, dus je moest op zoek. Kort bij school woonde dokter Groenhart en ik had wel eens gezien, dat hij sigaren rookte met mooie bandjes, maar ik durfde niet te vragen, ik had er geen rust van, hoe moest dat? Maar op een ochtend, toen ik naar school ging, trok ik de stoute schoenen aan en ging naar binnen naar de wachtkamer. Toen ik bij dokter moest komen, vroeg hij wat er aan scheelde, ik zei dat ik kiespijn had, maar toen hij had gekeken en niets kon vinden, moest ik mijn ware reden van het bezoek vertellen. Dokter kon de grap wel waarderen en beloofde dat hij wel wat voor me zou bewaren. Een paar dagen later december 2012

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2012 | | pagina 16