HANDWERK IN DE ZOMER
Door Rinus Jonker.
We zijn met ons verhaal over het handwerk in de eerste helft van de vorige eeuw
geëindigd met het planten van bonen. Vooral citroenbonen zijn bij ouderen nog
steeds in trek. Ook slabonen werden veel verbouwd. Vooral de eerste jaren na de
oorlog in 1950 was de aanvoer van slabonen aan de veiling 195 ton. Nu alles geplant
en gezaaid is komt de tijd om alles onkruid vrij te houden.
Vuilkruipen
Het West-Friese woord voor onkruid is
'vuil', men zei dan ook "we zijn achter het
vuil". Dit gebeurde met de schoffel of de
wieder. Het was niet het zwaarste werk,
maar de meeste akkers bestonden uit zwa
re klei dus om nu te zeggen licht werk...
Met twee of meer zoals op de foto was toch
wel gezellig, zo ziet er wel naar uit. Het
uien kruipen, waar we over in stuk van het
voorjaar al hebben gehad, was lichter werk.
Dit gebeurde met de hand en de schrepel,
een klein handwiedertje.
Koetje
In de jaren voor de oorlog hadden sommige
tuinders een koe op stal in de winter. Men
had veel afval van de kool en kriel van de
aardappels, maar ook stro van de erwten
en bonen. En om daarbij nog aan het nodi
ge hooi te komen werd in de zomer met
een snik graskanten en diepe greppels af
geschoren. En vaak bij huis te drogen ge
legd. Zo verzamelde men een klampje hooi,
en kon men in de winter een koe melken.
Er waren in die tijd heel wat huizen die
ruimte hadden om een of twee koeien te
stallen, ook later als men geen koe meer
had sprak men nog vaak over het 'staltje'.
Kloeten
Iets van alle seizoenen, dat was het varen
met de kloet. In de zomer gebeurde dat
met een klein schuitje, die werd ook wel
genoemd het 'vaarschuitje'. Omdat er in die
jaren zo rond de 800 tuindersbedrijven in
het Geestmerambacht waren, zag je heel
wat schuitjes varen. De meeste tuinders
kwamen om twaalf uur naar huis, men at
altijd warm onder de middag. Men zag dan
ook heel wat schuitjes aan komen varen
even voor twaalf uur. Er werd ook wel ge
zeild, vooral als men land ten zuiden van
Warmenhuizen had. Zoals men zei, met
land om de zuid kon men met een zuidwes
ten wind mooi naar huis zeilen. Alleen als
men ver van huis was bleef men onder de
middag op het land, men was dan 'op
brood'.
Als jongen begon je al jong te kloeten, en
als je er dan een beetje vaardigheid in
kreeg hoorde je bij de voorsteven een bor
relend geluid. Zo hoorde jongens onder
elkaar vragen "vaar jij al borrels?" Tot zo
ver het kloeten.
Aardappels
Het is nu de tijd dat de gewassen gaan
groeien, dat bracht ook zijn nodige zorg. In
de kool draaihartigheid, in de aardappels
aardappelziekte, daar moest je voor spui
ten. Dat gebeurde met een bus op je rug
van ong. 20 liter, die pompte je met de
hand en dan lopen door soms lang aardap
pelloof. Dit was niet het leukste werk. Een
van de eerste producten die geoogst wer
den waren vroege aardappels, al moest je
voor de allervroegste aardappels in Broek
op Langedijk zijn. Toch werden er in
Op hetdaud w» Sijbnut Groot
iténdeziltrkfuitjes 195&
-12-