door familieleden en bloemboeketten om ringd zag, een tafereel dat sterk doet den ken aan de thuiskomst van Anna Bakker - Tesselaar, enkele dagen eerder. Bij haar is dat vastgelegd op een foto, door Jo Bes in geschrifte. "De huiskamer was plotseling omgetoverd in een feestzaal. Zoveel belangstelling dat ik nauwelijks mijn huisgenoten kon omhel zen. Een zee van bloemen werd ons aange boden. De kamer was ineens in een bloe menwinkel omgetoverd. Ook gaven in natu- ra. En wat een belangstelling! Om nooit te vergeten. De gaven in natura hadden hem overigens ook in het kamp bereikt, zoals blijkt uit zijn dank daarvoor aan het slot van zijn dag boek: "Dank aan onze parochiële weldoe ners, voor de wekelijkse pakketten die we mochten ontvangen." Het zijn slotbeelden en -woorden waarbij zijn herinneringen aan de massale fusillades in de laatste weken van Kamp Vught wrang afsteken. Ook bij zijn herinneringen aan de laatste massale transporten uit Vught. "Het grote transport dat ik heb meegemaakt houdt me nog be zig. Ik heb eraan meegewerkt. Ik heb het prikkeldraad aan de wagons bevestigd, ze schoongemaakt en het stro gezuiverd van paardenmest. Ik heb de mensen erin zien jagen, vijftig per wagon. De zieken uit het ziekenhuis erin zien gooien! Wat zal er van die mensen geworden zijn? Niets mochten ze meenemen. Dagenlang als beesten in zo'n hok. Het droevigste wat ik toen gezien heb waren die Belgen met kettingen aan hun handen, die vastgeketend waren aan die van hun voeten en dan nog weer aan die van een ander. En zo onmenselijk ge boeid werden ze die wagens in gevloekt! Die waren ten dode opgeschreven."(p. 59). Het hele kamprepertoire van misdaden en moorden komt in het Dagboek voorbij. De verhoren die Bes beschrijft, de gevangenis sen met hun cel-inrichting en dagorde, de treinroute waarlangs hij in Vught terecht komt en zelfs de terugweg door het nog altijd bezette gebied boven de rivieren en door Noord-Holland tot aan Warmenhuizen: het zijn evenzovele punten van overeen komst met de lotgevallen van Anna Bakker. Beiden hebben het einde van Kamp Vught meegemaakt. Tot in de details geldt het ook voor zijn beschrijving van Kamp Vught: de voettocht vanaf het station, de appèls, de acht quarantainedagen bij aankomst, de hulpvaardigheid van buiten voor zover mo gelijk, het getuige zijn van transporten en fusillades. Wat wordt er gezegd tegen je als gijzelaar in 1944 als je na arrestatie wordt verhoord? "Het spijt me, heren jullie gaan op transport..., wij hebben zelfs het recht jullie vrouwen en kinderen ook op transport te sturen, maar.... Uit medelijden zal dit niet gebeuren. Zelfs hebben we nog het recht om jullie percelen te verkopen. Kijk, in 1940 werden de Nationaal Socialisten op gepakt. Nu is het andersom." Dit kregen Bes en Wester te horen van Burgemeester Roos, een N.S.B.-er. Ze wisten overigens helemaal niet waar hun zoons zaten onder gedoken. Zoals ook Anna Bakker tot haar vrijlating niet zal hebben geweten waar haar man zich bevond. Jo Nolet wist wel waar haar man van januari tot april 1944 zat ondergedoken - via zijn broer, pastoor aan de Kalverstraat in Amsterdam - maar ook zij heeft niets losgelaten. Feestelijk onthaal van het echtpaar Nolet op 8 mei 1945 bij het betreden van het raadhuis van War menhuizen bij de terugkeer naar de gemeenten Warmenhuizen en Harenkarspel. Burgemeester Nolet draagt het nummer van het concentratie kamp Amersfoort op de borst. Rechts vooraan: de heer Brandsen van de gemeentelijke politie te Warmenhuizen. (archief Joep Nolet). Uit Kamp Vught gezet In het dagboek van Jo Bes komt de naam van burgemeester Nolet wel een paar keer voor, maar die van zijn vrouw Jo Nolet en die van Anna Bakker niet. Vrouwen- en mannenbarakken waren in Vught strikt ge scheiden. De werkzaamheden van Jo Bes daar zijn nogal verspreid geweest wat aard en locaties betreft, hij werkte soms ook -9-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2012 | | pagina 11