Door Willy Kok. INTERVIEW MET MARIE DE WILDT-TESSELAAR Op 18 oktober 2011 ben ik bij Marie de Wildt-Tesselaar op bezoek geweest om haar te interviewen. Ze had haar 'huiswerk' goed gedaan en had al veel opgeschreven. Dat heb ik zo veel mogelijk intact gelaten. Met haar 94 jaar is er heel wat te vertellen. Marie woonde op Kalverdijk, verloor haar man Jan op zeer jonge leeftijd, en bleef achter met zes kleine kinderen, waarvan de jongste nog maar vier weken oud was. Met hard werken heeft ze alles altijd in haar eentje moeten redden. Ze woont nu al jaren in Heiloo, maar is nog steeds betrokken bij onze gemeente. En geniet nu gelukkig in een goede gezondheid van elke dag. Als lid van de HVH leest ze al jaren vol interesse dit blad. Marie: "Nu ik 94 jaar ben, wordt het wel tijd om eens terug te kijken op mijn leven vanaf mijn geboorte in 1917. Wat is er in die jaren veel veranderd. Ik was de 10e telg die in het gezin ter wereld kwam als dochter van Cornelis Tesselaar en Trijntje Kruijer en ben geboren op 't Eiland in Kalverdijk. De boerderij stond achter de schuren, waar nu Johan Koenis woont. Daarvoor woonden vader en moeder aan de Koorndijk. Dat huis, of eigenlijk die drie huisjes, want het was een rijtjeswoning, is volgens mij gezet of heeft iemand laten zetten door Siemon Kruijer. Moeders vader was een broer van hem. Hij was getrouwd met Maartje Rit. Omdat mijn opa Piet Kruijer niet kon werken heeft zijn broer daar die huizen gezet. Moeder had daar met haar vader en oom Kees een kruidenierswinkeltje. Moeder is daar met vader getrouwd en daar zijn negen kinderen geboren. Het huis was net zo groot als een koolboet. Kun je je voorstellen dat daar een winkeltje was én er een gezin met elf mensen woonde? Er was ook nog een oude vrouw, wij noemden haar Piet Trijn. Zij was jaren boerenmeid geweest in Warmenhuizen en werd na jaren hard werken weggestuurd, omdat ze haar werk niet meer kon doen. De mensen uit Kalverdijk en Kerkbuurt van toen ken ik allemaal nog. Het waren bijna allemaal boeren, tuinders en vissers. Wij kinderen gingen naar de bewaarschool. Je werd niet weggebracht, dus als kleuter van vier ging ik met mijn broodzakje op klompen lopend er op af. De kleuterjuffen waren Guurtje Boon en Sijtje Glas. Met zijn drieën zaten we in een bankje. Je leerde vlechten en liedjes zingen. Buiten was er een zandbak, dat was al het vermaak. O ja, we hadden natuurlijk ook kaatsenballen, tollen en een springtouw. In mei begon het schooljaar. De eerste klas was bij juffrouw Lucassen, de tweede en derde bij meester Borst, de vierde en vijfde bij meester Kramer en de zesde en zevende bij meester Immens. Wij hebben op school nooit gym, zwemmen of andere sporten gehad. In de winter waren er kreupel- (soort sleetje) of schaatswedstrijden. In de zomer kregen de kinderen van wie de vader koolplanten had, vrij om te helpen. Dat was een feest dachten wij, maar dat viel snel tegen. Om vijf uur 's morgens je bed uit en om twaalf uur thuis. Dan had je vrij, maar was je doodop! In de winter als het hard vroor mochten we tussen de middag naar bakker Kaandorp. Van zijn vrouw kregen wij dan een verse kadet met een koekbeschuit er tussen. Lekker! Heerlijk! Als ik daar nog aan denk! We zijn ook nog in 't Rijpje naar school geweest. Dat was een nieuwe school, maar met te weinig kinderen. Het zal wel voor subsidie zijn geweest of zo. Meester Teunissen stond daar alleen voor zeven klassen. Daar kwam later een onderwijzer uit Schagen bij, meester Deutekom. Een keer in de grote vakantie ging vader met paard en wagen met ons gezin en de buurtkinderen naar Schoorl, dat was feest! Ranja en brood mee, dat was onze vakantie, maar wat genoten we daarvan! Kermis was ook altijd een feest. Schommel schuitjes, de zweef, kop van jut en de snoep- kraam op het land van Jan Baas tegenover café Broersen. Bij de familie Hoogeboom kon je gerookte paling krijgen. Sint Maarten was ook altijd heerlijk voor ons. Meestal kreeg je pepernoten, maar ook regelmatig geld. Met mijn broer Cees was ik bij de familie Tesselaar aan de Koorndijk te keuvelen en Cees kreeg geen snoep, maar een flinke draai om zijn oren, omdat hij met haar zoon aan het vechten was geweest! Eén keer per jaar haalden wij alle opgespaarde spullen op bij de mensen voor de bekering??? op Koninginnedag. Een heel spektakel in die tijd. Alles werd op een hoop gegooid en 's avonds in de brand gestoken, enorm spannend! Dan Sinterklaas, er werd gestrooid, reuze spannend, want wij waren best bang gemaakt. -4-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2011 | | pagina 6