destijds zelf. Vriezers of elektrische koelkasten waren er niet, dus leverde een vrachtauto zo nu en dan een voorraad ijs. Katholieke melkboer Blokker had drie hele knappe dochters die elke morgen een krossie met luchtbanden met twee lege melkbussen door de Dorpsstraat naar de melkfabriek aan het einde van de Fuik trokken. Even later keerden ze dan weer terug door de Dorpsstraat met twee melkbussen op hun krossie, vol met verse melk voor de verkoop in de winkel in het zuiden van het dorp. Melkboer Ligthart was een andere katholieke melkboer, met een winkel om de Zuid. Tante Anne ging niet vaak naar de melkboer. Ze kreeg melk en eieren van haar broer. Haar nichtjes liepen voor Tante Anne zo af en toe naar de melkfabriek met een geëmailleerd wit emmertje voor een pondje boter, of een vier-ponds Edammertje. Zo'n Edammertje kostte een gulden in 1930. Vrouw Put verkocht snoep aan de Oostwal. Slijkerman verkocht groenten en snoep in een winkeltje in de buurt van de roomse kerk. Echtpaar Goudsblom had geen kinderen en ze werden misschien daarom door velen in het dorp Ome Thijs en Tante Sjaan genoemd. Het paard van Ome Thijs trok een wagen geladen met groenten door de straten van het dorp terwijl, in hun kleine groentewinkeltje vlakbij de zuurkoolfabriek in de Fabrieksstraat, Tante Sjaan een hoekje had waar ze snoep verkocht. Je kon er voor een cent een gelukstoffee krijgen, en als je geluk had, en er een brieffie in zat, dan kreeg je een tweede. Als je een goeie dag had mocht je een koningsbroodje halen bij Tante Sjaan. Dat was een lekker vierkant oranje zoet blokje met kokos. Meneer Helder was protestant en ver kocht behalve krui denierswaren ook eieren en postzegels van anderhalf, drie en vijf cent. Hij ging ook langs de huisjes. De gezusters Burger hadden een kruide nierswinkeltje voor de Katholieken dicht bij de Zuiderbrug. Kruidenier Speets kwam bij Tante Anne langs, eerst om het boodschappenbestelboekje op te halen, en daarna om de koffie, thee, suiker, zout, meel en soda en andere bestelde spullen naar haar keukentafel te brengen. En, niet te vergeten, de boenwas en de Brasso in het ronde metalen flesje, want de tafelpoten en de soeplepels moesten elke paar weken natuurlijk weer opnieuw met een oude doek tot een zonnige glans opgewreven worden. Vrouw Faber had een kruideniers/bazaar winkeltje in het midden van het dorp tegenover Dokter Gijs van Hesteren met van alles wat. Als het belletje dat aan de deur hing vriendelijk de klant begroette, dan hoefde je niet lang te wachten op het geluid van de kleppertjes van Vrouw Faber die zich dan door een lange gang naar de winkel haastte. Ze verkocht allerlei spulletjes: van pennen, schriften, en vloeiblok- ken tot kop en schotels, klompen en koffiemolens. Ze had zelfs wat kruideniers waren. Tante Anne zal niet vaak bij vrouw Faber geweest zijn. Tante Anne had geen behoefte aan nieuwe spullen. Cadeautjes of nieuwe spullen kopen? Dat deed je niet zomaar in Tante Anne's tijd. Tante Anne had geen wensen, behalve dat alles wat in haar huis stond haar leven lang mee zou gaan - en zo mogelijk nog langer. In onze hedendaagse wegwerpmaatschappij hebben we zoveel spullen en zoveel vuilnis, we weten amper meer waar we het moeten douwen. Tante Anne had nauwelijks afval. De meeste boodschappen kwamen in papieren puntzakken of in kartonnen doosjes. Verpak kingsmateriaal werd gebruikt als aanmaak- materiaal in de kolenkachel. Plastic als huis houdelijk verpakkingsmateriaal werd geïntrodu ceerd in de jaren 50. Ik vraag me af of Tante Anne ooit een plastic zak in haar huis heeft gehad. Zinken vuilnisemmers kwamen ook pas in de 50-er jaren. In Tante Anne's tijd haalde je een kannetje stroop en een pannetje melk. Er was een schillenboer, en twee keer per jaar kwam de voddenboer met een kar. "Vraag vodden aan je moeder, dan krijg je een molentje," zong hij dan uit volle borst met een voorraadje eenvoudige molentjes op houten stokjes naast hem op de kar. Keukenafval en vodden werden opgehaald en de dagelijkse benodigdheden werden groten deels netjes aan huis afgeleverd. Tante Anne verliet dus niet vaak haar huis. Toen mijn moeder nog thuis woonde op de boerderij in het midden van het dorp, bracht ze elke dag wat verse melk naar haar tante. Tante Anne vond dat gezellig. Mijn moeder mocht nooit meteen weg. "Kom effe zitten, meid. 'k Heb de hele dag nog niemand gesproken. Wat kan ik te drinken voor je maken?" Mijn moeder bracht ook vaak -21-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2011 | | pagina 23