mésfismmimunrM SEKt aim OT EN SIEN i Arbeid verwarmt en luiheid verarmt - dat was vanzelfsprekend, ook voor jonge meisjes. Toen Tante Anne een jonge vrouw was, deed ze echter iets wat helemaal niet zo vanzelf sprekend was. Ze stond zowaar voor de moeilijke keuze om verder door het leven te gaan met een verloofde die - naar horen zeggen - te vaak te diep in het glaasje keek, of om haar leven te slijten als een oude vrijster. Ze koos heel kordaat voor het laatste. Ja, dat was destijds zo: als je niet jong aan de man kwam, dan had je grote kans dat je erover schoot. "As je op 't skeipewoidje bedaarde", dan bleef je je leven lang alleen. Tante Anne bleef bij haar ouders wonen die later naar een 'burgerhuis' verhuisden aan de noordzijde van Warmenhuizen. Haar jongere broer, mijn opa, bleef in de boerderij in het hart van het dorp tegenover de Ursulakerk waar in 1738 een overgrootvader De Moor tot predikant was benoemd. Nadat in 1928 haar moeder Leentje stierf, zorgde Tante Anne voor haar bejaarde vader Martinus. Dat was een man met een donker manchester jasje en broek, een zwarte platte pet, een pijp, en een witte baard - net als de opa van Ot in het Ot en Sien boek. Vader Martinus overleed tien jaar na zijn vrouw aan "verval van krachten". r a Het Boek van Ot en Sien door Ligthart en Scheepstra met illustraties van Jetses gaat over alledaagse avonturen van twee kleutertjes en buurkindertjes. Eerste uitgave 1911. Aris Vergaai, mijn moeders op andere dagen gezellige buurman, zette bij een overlijden in het dorp altijd een serieus gezicht en hoge zwarte hoed op. Met zijn hoed plechtig op zijn buik, in zijn zwarte pak en in een door vrouw Agie stijf gesteven witte boord, verkondigde hij dan als 'dorpsaanzegger' bij elke voordeur het verlies van de dorpsgenoot. "Namens de familie deel ik u mede het overlijden van Martinus de Moor." Vanaf die dag was Tante Anne alleen in het huis. Langs een deel van de Dorpsstraat liep indertijd een sloot met daarover vele smalle witte houten bruggetjes: één bruggetje voor elk huis. Eén van de witte bruggetjes was voor het huis van Tante Anne. In de voortuin stonden vier hulst bomen en een hoge dennenboom. Een klein portiekje voor de voordeur was betegeld met crème kleurige tegels met bruin motief. Er was gekruld ijzerwerk voor het raampje in de voordeur. Als Tante Anne de voordeur voor je open deed, dan zag je een lange gang en een steile trap naar boven. Daar, onder het schuine pannendak, was een zolder met twee kleine slaapkamertjes. Tante Anne sliep beneden op haar kapokmatras in een bedstede in een alkoof met een lawaaierige schuifdeur. Er was een tafeltje met een lampetkan, en een po in het kastje onder het bed. ".r- Pleetjes boven sloot in Dirkshorn (Het Eiland), zoals die van Tante Anne. Beneden was ook een keukentje, een voorkamer en daarachter een "pronkkamer" waar ik nooit ben geweest, want bij al die mooie spullen hadden kinderen niets te zoeken. De lange gang eindigde bij een piepende achter deur die opende naar de achtertuin. Een grind- padje bracht je naar een pleetje boven een sloot met een houten groene deur waarin een klein kijkgaatje zat in de vorm van een hartje. Door het hartje kwam wat licht zodat je niet in het donker zat. Er was een spijker in de houten HEI BOEK VAN -17-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2011 | | pagina 19