niet. Ik heb er veel over nagedacht, als ik op de rivier zes uur achtereen aan het roer stond. Maar ze had een goed hart en was een pracht meid. Drie weken heb ik geen rok nagekeken, maar die vierde week was het weer raak. Zoals vele zondagen ging ik naar de kerk. Het was mooi weer en ik wandelde met een aardig meisje op en ze was ook echt niet zo preuts. Ik vroeg haar, ik heb geen rookwerk meer, weet jij waar ik dat op zondag buiten de kroeg kan krijgen? Ze vertelde me dat haar vader een sigarenzaak had en me wel kon helpen. Je kan wel meegaan koffie drinken achter, dan haal ik uit de winkel wel een doos sigaren en wat sigaretten voor je. Ik 's avonds naar het bal en daar zag ik die vlinder weer staan, ik er op af en meteen was het praten en dansen. Natuurlijk ook met haar zuster heel galant, want dansen daar was ik erg goed in. Veel beter dan die jongens in Breukelen. Ik kwam er al echt in en danste ook met de vriendinnen van haar zuster. Het viel mij toen al op dat zij geen vriendinnen had. De hele avond gedanst en het was vreselijk gezellig en haar en d'r zus naar huis gebracht, zoals dat hoort bij net volk. Weeks erop, ik had een adres bij de sluis in Vreeswijk achtergelaten, kreeg ik een brief. Daar keek ik erg van op, een hele nette brief voor mij, daar had ik in het minst op gerekend. Ze was 20 jaar, flink voor haar leeftijd, kon goed dansen en wat erbij hoort. Ik ben zowat een half jaar met haar geweest en wat ik niet wist kwam later uit. De baas vertrouwde het al niet zo erg en of hij het wist weet ik nog niet. Er was in het dorp Tienhoven een twaalf en een half jarige bruiloft van de kant van de vrouw van de schipper en ik hielp haar veel. Ze zei kom ook op het feest, je haalt je meisje op en op die twee komt het heus niet aan en anders vraag ik het wel aan mijn broer dan is het vast goed. Ik wilde wel en ging onverwachts om twee uur op Breukelen aan. Ik had er veel zin in, want ik kende in de vier jaar dat ik bij Toon Lagerburg op de motor was zo ongeveer de hele familie van de baas. Ze voeren allemaal. Zijn vrouw was een tuindersdochter en ze hadden zeven kinderen. Er waren er altijd drie aan de wal bij haar ouders, daar liepen ze dan de school af. Ik dus naar de sigarettenwinkel en daar kwam zus me met een erg rood hoofd tegemoet. Ik zei al, meid, wat is er, zeg het maar ik kan wel wat hebben. Maar ze dorst er niet mee aan te komen. Moeder zette koffie en praatte wat met me. Vader was op, de melkfabriek en toen kwam de schelmerij uit. Ze had een jongetje in de box van één jaar en ik nergens van wetende nog vragen, jullie hebben zeker een logeetje? En toen begon de moeder te huilen. Ik snapte het toen eindelijk. Het meisje wilde graag vriendschap houden, maar ik zei, dat had je me maar direct moeten vertellen. Ze zei, Toon dat durfde ik niet, want het is toch niet in de haak, achttien jaar en dan zwanger ik dorst het niet te zeggen. We gingen evengoed te bruiloft en we hebben er echt van genoten, maar ze was zo stil. Toen we naar huis gingen was het al erg laat en ze zei, nou kom je natuurlijk niet meer, dat vind ik vreselijk erg, want we kunnen het heel goed met elkaar hebben. Ze was ook een keer mee naar mijn thuis geweest en was alles bij mijn vader en dat kon ik helemaal niet verkroppen, want ik had de zangeres toch veel liever. Ik ben er nog twee keer geweest en toen was dit ook weer verleden tijd. Het speet haar erg, maar ik zij, meiden die zoiets doen, zijn later ook niet echt te vertrouwen. Dit hoofdstuk hadden we er ook weer op zitten en dan denk je is er nog eentje voor mij over echt naar mijn zin, want zo moet het toch eigenlijk wezen, anders wordt een huwelijk niets. Ik kreeg er zowat een hekel aan, deugden er nog meiden? Ik kreeg in Amsterdam een vrachtje haver voor Medemblik en waarachtig, ik liep een zuster van Truus weer tegen het lijf en we gingen stappen. Na de miskleun in Breukelen wilde ik wel weer wat en ging erg netjes met een zus van Truus op stap om een biertje te kopen. Het was een leuke avond, al was de zus lang niet zo knap, maar als het donker is zijn alle katjes grauw. Weeks er op had ik een vrachtje haver en Truus had mij geschreven dat zij aan boord kwam. Het knechtje ging voorin en wij maar scharrelen achterin, we waren echt de hele avond zoet. Piet was al een paar maanden begraven en ik scharrelde nog steeds met Truus. Ik raakte echter van de boot af, want Jan was al 15 en ging met zijn zus de boot varen. Truus was nogal heet gebakerd hierover en nam een betrekking in Tuitjenhom zodat het allemaal wat makkelijker was. Maar alsof het zo wezen moest, ik werkte vier weekenden op de rivier en -26-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2010 | | pagina 28