Rinus Jonker DE PRIKSLEE Ook al was het wiel al uitgevonden toch bleef het vervoer per slee bestaan. Tot midden vorige eeuw werd in het Geestmerambacht nog gebruikt gemaakt van vervoer per slee. Dit gebeurde op brede weilanden, daar maakte men gebruik van de trog: een soort slee waarmee men vooral mest, dat met de schuit was aangevoerd, over het land verspreidde. In ons museum is een trog te zien, aan de haak voor aan de trog kan men goed zien dat de trog getrokken werd door een paard. Ook een door een paard getrokken slee was de hooislee, een lage platte brede slee waarop men twee hooihopen naar de hooipraam (schuit) bracht. Wagens waren moeilijk per schuit naar het land te brengen, daarom is er lang gebruik gemaakt van deze twee soorten sleeën. Detail van de ets op de voorkant, de prikslee is gemaakt van de onderkaken van een koe of paard. Dat er met deze sleeën arbeid werd verricht is wel duidelijk, het gebruik van de slee word pas leuk met een slee voor sneeuw en ijs. Een slee getrokken door paarden was er alleen voor de rijken, het gewone volk vermaakte zich op het ijs vooral met schaatsen en priksleeën. vooral schaatsen maar ook de priksleeër is aanwezig. In die tijd en daarna werd de prikslee niet enkel gebruikt voor vermaak, jagers en vissers gebruikte de prikslee ook voor hun beroep, en ook binnenschippers gebruikten de prikslee als ze ver van de stad lagen ingevroren. Uit afbeeldingen uit Denemarken en Hongarije is te zien dat gebruik van een prikslee daar ook bekend is. In ons waterrijke Noord- Holland is het prikken altijd populair geweest. Schaatsen, maar ook prikken als er ijs was bood ongekende mogelijkheden om ergens te komen, wat te voet vaak in een dag niet mogelijk was. Bijvoorbeeld naar Zuid-Scharwoude was Ijsvermaak, Hendrick Avercamp 1585 - 1634, met prikslee. Schaatsen en priksleeën zijn al heel oude volkssporten, de oudste afbeelding van een priksleeër is al van rond 1300. De periode van ongeveer begin 1400 tot eind 1700 word wel de kleine ijstijd genoemd, de vele lange winters in die tijd inspireerden de Oud Hollandse meesters tot het maken van winterschilderijen. Vooral Hendrick Averkamp van 1585-1634 is bekend om zijn schilderijen met ijsvermaak. Op zijn schilderijen zien we veel soorten ijsvermaak te voet een twee uur gaans vanaf Warmenhuizen, met het priksleetje ongeveer drie kwartier. Eind 1800, onder invloed van koude winters, begon men in veel dorpen zaken op het ijs te organiseren. Zo ook in Warmenhuizen, uit gemeente stukken uit 1891 blijkt dat er een comité bestond dat zich daar mee bezig hield. Omdat bij de aanhoudende vorst veel landarbeiders werkeloos waren, gingen die met baanvegen wat bijverdienen. Om van al deze kleine geveegde baantjes een langere geveegde baan te krijgen, werd in 1893 een ijsclub opgericht om dit georganiseerd te regelen. -6-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2009 | | pagina 8