Niet veel jaren na deze voorlichtingsavond
kwam er allerlei voorlichtingsmateriaal op de
markt, geschikt voor kleuters tot en met
volwassenen. Leuke boekjes, grappig
geïllustreerd voor de kleinen; voor de groteren
boekjes met wat moeilijkere tekst en foto's.
In 1980 bracht Meulenhoff Informatief het
stripboek 'Joch, Lotje en Minimiuit, dat als
ondertitel had: 'Samen lezen en praten over
de babyEr zijn de loop van de jaren tachtig
maar liefst vier drukken van verschenen!
In de bibliotheek waren dia's te krijgen en
allerlei ander materiaal, waarin de kinderen - en
volwassenen - van alles en nog wat konden
opzoeken. In de biologie leerboeken werd de
voorlichting als een vanzelfsprekendheid
opgenomen en besproken. O ja, en dan was er
nog de vragenbus die in de klas hing. De
bedoeling van deze bus was, dat elke leerling
hierin op een papiertje zijn vraag kon
deponeren. Daar werd niet zo vaak gebruik van
gemaakt. Maar nu vertelde ik mijn klas, dat ze
daarin ook alle vragen konden stoppen, die te
maken hadden met seks. "En als je een vraag
hebt, waarvan ik niet mag weten van wie die
komt, moetje hem maar met verdraaid
handschrift opschrijven. Misschien vind je dat
wel extra spannend", probeerde ik ze tot vragen
opschrijven te bewegen. En die vragen kwamen
binnen; in het begin zelfs met tientallen tegelijk!
En nu bleek ook - wat ik verwacht had - dat
menige jongen lang niet alles had begrepen of
in zich opgenomen, wat er op de voorlichtings
avond was verteld. In feite kon ik in de klas de
hele avond dus nog eens dunnetjes over doen.
Dit was niet alleen belangrijk voor mijn jongens,
maar ook voor mijzelf. Want nu ik Rokebrand
had horen spreken over allerlei intieme zaken,
had ik er zelf geen enkele moeite mee zonder
gêne over seksuele aangelegenheden te
spreken. En wat ook leuk was: er zat wel eens
een vraag tussen van één van de ouders.
Bijvoorbeeld deze: "Vraag eens aan de meester
of getrouwde mensen voorbehoedmiddelen
mogen gebruiken". Laat nou niemand in mijn
klas weten wat een 'voorbehoedmiddel' is. Als ik
bezig ben dit te vertellen, zegt plotseling een
jongen: "O, u bedoelt een kapotje". Hierna
wordt er door een aantal lachend instemmend
geknikt. Blijkbaar is het ouderwetse woord
'kapotje' hier en daar wel bekend, maar het
nieuwere woord 'voorbehoedmiddel' niet. Ik
bedenk, dat dit niet zo vreemd is. 'Voorbehoed
middel' is voor een kind een onbegrijpelijk en
lang woord. Welk kind weet nou wat 'behoeden'
betekent? En ik denk, dat de meeste kinderen
bij het woord 'middel' aan hun taille denken.
(De woorden 'condoom' en 'de pil' werden toen
nog niet algemeen gebruikt, als ik me goed
herinner.)
Maar ik moet die vraag nog beantwoorden en ik
wéét, dat over het gebruik van voorbehoed
middelen heel verschillend wordt gedacht. De
jongen die deze vraag in de bus deponeerde,
heeft echter zijn naam op het papiertje gezet en
dat is makkelijk voor mij. Ik schrijf mijn antwoord
op zijn briefje: "Dit is een vraag over een strikte
privézaak. Gehuwden horen hierin samen een
besluit te nemen en dit kan niemand anders
voor ze doen".
Tegenwoordig heeft bijna iedereen een vragen
bus in huis, alleen heet die nu computer. En nu
moeten we oppassen, dat onze kinderen niet 'te
veel' worden voorgelicht over zaken waarover
ze beter niets kunnen weten en die ze maar
beter niet kunnen zien. En nu luidt de vraag niet
meer 'Hoe vertel ik het mijn kinderen?', maar
'Hoe bescherm ik mijn kinderen?'
Theo van der Meer
-33-