De verschillen tussen jongens en meisjes en tussen de meisjes onderling, werden niet alleen waargenomen door volwassenen, maar ook door de jongens en meisjes zelf. Menigmaal ving ik een dubbelzinnige opmerking op. Ook gebeurde het wel, dat ik iets heel neutraals stond te vertellen, waar toch door deze of gene iets seksueels in werd beluisterd. Even een voorbeeld. Ik zie op de grond een zakdoek liggen en zeg tegen de eigenaar: "Stop even die zakdoek in je zak, voordatje ons allemaal aansteekt".Terwijl de jongen zich bukt om het ding op te rapen, beginnen enkele jongens te grinniken. Ik heb nét genoeg woordjes opgevangen om te weten wat er is gezegd, namelijk: "Welke zak zou die bedoelen?" Een ander voorbeeld. Op het bord heb ik een stukje van een plattegrond van Amstelveen getekend, want de school staat wel aan de uiterste rand van Amsterdam - aan de Kalfjeslaan - maar de meeste leerlingen komen uit de aangrenzende plaats Amstelveen. Ik gebruik die plattegrond om mijn leerlingen bij te brengen wat een decameter, hectometer, een kilometer is enz. Elke straat heb ik aangegeven met een letter. Ik wijs aan de plaats waar de school staat en 'wandel' met mijn aanwijsstok een stuk Amstelveen in. Bij de eerste zijstraat stop ik. Ik vraag: "Wie woont er in deze straat?" Enkele vingers worden opgestoken. Tegen "die vingers" zeg ik: "Dan moeten jullie 300 meter lopen om thuis te komen". Vragenderwijs gaat de les voort en de afstanden, die ik aanwijs worden steeds groter. Zo kom ik op de vraag: "Hoeveel kilometer is het lopen van B naar H?" Nu wordt er gegnuifd en openlijk gegrinnikt door jongens én meisjes. Waarom? Ach ja, natuurlijk; een BH doet denken aan seks. Ik vind het zo langzamerhand wel zeer ongezond worden, dat ik zó op mijn woorden moet passen en dat om alles wat ook maar enigszins duidt op de mannelijke of vrouwelijke anatomie, besmuikt wordt geginnegapt. Met het hoofd van de school heb ik het hierover en vraag hem op de man af: "Wordt het niet eens tijd, dat we - zeker in de hogere klassen - iets aan seksuele voorlichting gaan doen?" Maar mijn baas, die ik toch echt niet ken als ouderwets of behoudend, wijst dit onmiddellijk van de hand:"seksuele voorlichting is een taak van de ouders". "Daar hebt u natuurlijk wel gelijk in" reageer ik, "maar het is wel duidelijk dat veel ouders hier niet aan beginnen. Als we nou 's iemand met ervaring op voorlichtings- gebied uitnodigen omMaar hij laat me niet eens uitpraten en zegt: "Daar krijgen we alleen maar geduvel met de ouders over en daar voel ik niks voor". Hier valt niet tegenop te tornen. Hij wil er niets meer over horen en daar heb ik me maar bij neer te leggen. Punt. Uit. Maar als ik zelf hoofd van een school ben geworden, ben ik van mening dat ik mezelf ontrouw zou zijn, als ik die voorlichting achterwege zou laten. Maar hoe deze aan te pakken? Met het hoofd van de meisjesschool, zuster Cecilia, kan ik het prima vinden. Haar moet ik toch eens vragen, of ook zij van mening is, dat we iets aan voorlichting moeten gaan doen. We zien elkaar bijna dagelijks en als ik haar mijn vraag voorleg, reageert ze meteen positief. Ze heeft zelfs al een soort van aanpak in gedachten. Maar als ik vraag: "Wie zou die voorlichting moeten verzorgen?" valt ze stil en zegt even later: "Ik dacht dat jij dat wel voor je rekening zou nemen". Ik help haar uit de droom door haar te vertellen, dat ik dit nog nooit heb gedaan en dat we daarom iemand moeten zien te vinden, die een dergelijke voorlichtingsavond kan verzorgen. We spreken af, dat we allebei hier en daar eens zullen informeren, wie wellicht op deze taak is berekend. Enkele dagen later hoor ik iemand de loftrompet steken over een zekere meneer Rokebrand. Hij is hoofd van een school in Tuitjenhorn en is van alle markten thuis, wordt me verteld. Dat laatste betekent, dat hij in allerlei besturen zit; anders gezegd, dat hij veel bijdraagt aan het maatschappelijk leven in zijn woonplaats. Bij hem ga ik op 'n avond eens langs. Als ik hem na de nodige inleidende woorden op de man af vraag, of hij op zijn school ook aan seksuele voorlichting doet, antwoordt hij: "Nee, maar dat had ik allang moeten doen". En als ik hem daarop voorstel een dergelijke voorlichtings avond voor zijn rekening te nemen voor de zesdeklassers van de jongens- en de -30-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2009 | | pagina 32