ruilverkaveling in 1968 de stenen weer terug
vlak achter het bouwbedrijf Dekker in de
Hempolder op het land "het Nouwen stuck".
Met het uitbaggeren van de dijksloot kwam in
het talud van deze sloot aan het weiland dat
naast de boerderij Westfriesedijk no. 92 (nu
Klaas Westra Jbz.) ligt tegenover het huis no.
87 (nu bakkerij van de Berg), een laag verkoold
hout met riet en puin te voorschijn. Ook in het
weiland ten oosten was hetzelfde geval. Dit was
toch een teken van vroegere bewoning (no. 8).
Het Meer van Putten.
Dit Meer dat zich ten westen van de latere
Noorder-Rekerdijk en het eilandje (no. 8)
uitstrekte, liep tot de voormalige Zodijk
(aardedijk) in het land van Putten. Ten oosten
van het Meer was een inham die de tuin van
Kerkpad 4 en het erf van Kerkpad 17 besloeg
(no.7). Daarachter begon de "Trogakker", een
lange hoge akker die zich oostwaarts tot aan
het voormalige Rekerwad uitstrekte (na
inpoldering de Rietweiden en Waarden
genoemd).
De Trogsloot die er ten zuiden naast liep, werd
geflankeerd door een hoge akker die de
"Spekweid" heette. Zowel deze akker als "de
Trogakker" toonden aan de waterkant nog
sporen van een wierdijkje voor bescherming
tegen het water. De hierboven beschreven
uitloper van het Meer van Putten ging over in de
Trogsloot en vormde zo een verbinding met het
Rekerwad achter het toenmalige Krabbendam
in het Geestmerambacht.
Trog is een naam waarvan de oorsprong is te
vertalen als "verdieping". Maar sporen van
bewoning werden er wel aangetroffen. Een
spoelstoepje voor vaatwerk aan een
haveninhammetje op het oosteinde van de
"Trogakker" kwam nog te voorschijn.
Het uit de bodem rond het stoepje in het
haventje voorkomende schervenmateriaal,
was duidelijk uit de 15e en 16e eeuw.
De ruilverkaveling van de Hempolder in
1968.
Het was bekend, dat er veel Middeleeuwse
bakstenen van een bijzonder groot formaat
voorkwamen in een hoog gelegen akker (no. 13,
zie volgende bladzijde). Voordat dit perceel
werd omgekeerd en weggeschoven, zijn er ter
plaatse nogal wat stenen opgegraven door
Cees Wagenaar en Jaap Westra.
Ook in het lager gelegen hobbelige land ten
westen en ten zuiden van boven genoemde
akker, waren de bakstenen in ruime mate
aanwezig. Restanten van metselwerk waren
bijna niet te vinden. Misschien waren dit
restanten van een steenbakkerij?
Op de plaats waar de Zodijk zich verbrede tot
een klein terpje (no.13) waren na het
diepploegen enige sporen van metselwerk te
zien. De bij dit metselwerk gebruikte kalk
bestond uit gebrande schelpen, kalk waarmee
men in de Middeleeuwen placht te metselen.
Iets ten westen van het bovengenoemde land
buiten de Zodijk in het land van Putten, kwam
een groot brok natuursteen voor de dag.
Ook uit de bodem van het ten oosten van de
Zodijk gelegen ingepolderde Meer van Putten,
kwamen bij het ploegen brokken Belgisch
zandsteen voor de dag die hier blijkbaar voor de
droogmaking van het Meer uit schuiten waren
verloren. Deze steensoort werd in grote
hoeveelheden aangetroffen in de grond rond
Krabbendam.
-23-