BELEVENISSEN VAN ANTOON SPAANSEN, DEEL 1 Nu ik niet veel meer te doen heb, zal ik trachten met mijn boek te beginnen. Het is een levensbeschrijving van het leven van een jongen die is geboren in een arbeidersgezin, wonende in een dorpje tussen Schagen en Alkmaar, namelijk Tuitjenhorn. Misschien dat er in mijn jonge tijd 40 huizen stonden. In mijn schooljaren had ik nogal eens ruzie, daar ik van weinig jongens bang was. Onze school telde drie klaslokalen en ik liep de zes klassen met middelbare kennis door. Ik was elf jaar oud toen ik er af kwam. Wel was ik nogal goed op godsdienstig gebied, want toen ik in de zesde klas zou worden aangenomen, moesten ik en mijn klasgenoten eerst zes weken "lering" lopen. Ik was toen de beste en mocht in de aannemingsmis de belijdenis opzeggen. Voor een van de armste kinderen van de school was dit een hele eer, want toen was er nog veel meer dan de losse arbeider, die was het allerminste in ons dorp. Verder was er nog de middenstand, ook hard en langwerkende mensen. In ons dorp waren twee bakkers met een winkeltje er bij, een kastelein, tevens manufacturenhandelaar en nog een café waar de boeren zondags kwamen nadat ze naar de kerk waren gegaan. Ze kwamen met paard en wagen en mochten vooraan in de kerk zitten. Tussen de twee café's in ben ik geboren, de tweede zoon, waar er nog zestien achteraan kwamen. Er bleven er tien van over, dus de grootste helft. Ik werd geboren op 25 maart 1904, dus als ik dit schrijf (1979, red.) ben ik bijna 75 jaar en hoop op deze manier de levenservaring die ik heb opgedaan op papier te zetten, het zal wel enige tijd duren voordat ik klaar ben, want geduld is niet mijn sterkste kant. Toch zal ik proberen er op mijn levensavond nog wat van te maken. Het zal niet meevallen, want ik ben eigenlijk veel meer een echte tuinliefhebber dan een schrijver. Mijn ouders trouwden in 1902 Mijn moeder was 19 jaar en vader was 22. Mijn oudste broer werd in 1903 geboren en kreeg de naam van grootvader Jan Spaansen. Ik kwam dertien maanden later en kreeg de naam van moeders vader, Antoon. Grootvader Baars heb ik nooit gekend. Grootvader Spaansen zoveel te beter. Toen wij nog kinderen waren kon hij schitterend vertellen. Daar zal ik eerst maar eens iets over op papier zetten. Ik was zeven jaar en grootvader 87. Hij was toen bijna 50 jaar getrouwd. Hij vertelde ons over zijn drie broers, die allemaal een andere achternaam hadden. Het ging ons kinderen boven de pet, maar later denk je er over na, en kan je het toch wel begrijpen. Toen grootvaders moeder trouwde had ze al een jongetje van twee jaar, waarvan de vader niet bekend mocht worden. Hij werd 500 meter van de begane weg af geboren en kreeg de naam "Jan uit 't Veld". Zoon Jaap werd geboren, en omdat zijn vader altijd Spaan genoemd werd, kwam hij op het raadhuis als "Jaap Spaan" op papier. De derde, Piet kreeg de naam "Spaans", dus met een 's' er achter. Toen hij mijn grootvader, de vierde zoon ging aangeven had hij een borreltje te veel op en dan stotterde hij altijd. De jongste kreeg zodoende weer een andere naam namelijk "Spaansen". Zo had men dus vier broers met allemaal een andere achternaam. Jan uit het Veld, Jaap Spaan, toen Piet Spaans en als laatste Jan Spaansen. Ze woonden op Kerkbuurt en in die tijd stond daar nog een kerk. In het dorpje woonden bakker Kaandorp, slager Jan van Duin en de smid F. van Straten. Voor de jeugd was er zelfs een snoepwinkeltje dat toen het bezit van Maartje Kok was. Ook was er een dokter, die de hele omgeving onder zijn hoede had. Grootvader vertelde ons altijd hele verhalen. Ik herinner me ondermeer verder ook nog heel goed dat hij het volgende vertelde. Zijn broer Jaap werkte bij een boer en moest mest laden op een driewielige kar. Vroeger waren al die mesthopen in een kuil op het erf. In de winter stonden de paarden op stal en hadden het beter dan menige boerenwerkman. Als ze van stal kwamen hadden ze weinig zin om te trekken en wilden ze niet aanleggen om de wagen uit de mestvaalt te halen. Dan werd de boer kwaad want het werk schoot niet op. Mijn oom Jaap zei; wedden om een liter jenever dat de mest over tien minuten er uit is? Nou, dat was goed, veel mensen kwamen erbij, oom

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2009 | | pagina 14