OORSPRONG KERKEN ROND TUITJENHORN De oorsprong van de R.K. Kerk in Tuitjenhorn ligt in de Middeleeuwen. Preciezer gezegd rond het jaar 1000. Graaf Dirk I, Graaf van Holland en Friesland, stichtte al in het begin van de tiende eeuw in Egmond een houten nonnenklooster. Het houten gebouw en de relieken van Sint Adelbert liepen in de loop van de tijd door branden flinke schade op. Graaf Dirk II, niet de zoon maar waarschijnlijk de kleinzoon van Dirk I, was Graaf van Holland, Zeeland en West-Friesland toen hij in 950 in het huwelijk trad met Hildegard van Vlaanderen. Hij schonk aan Egmond een stenen kloosterkerk en bracht de resten van Sint Adelbert uit het Vlaamse Gent over naar deze abdij. Evangeliarium Ter ere van de wijding van de kloosterkerk schonk hij aan de toenmalige abt Adalbert het Evangeliarium. Dit boek wordt tot de belangrijkste cultuurhistorische voorwerpen van ons land gerekend. Dirk II verkreeg in 985 zijn leenschappen Masaland, Kinhem en Texla, wat nu Maasland, Kennemerland en Texel heet, in eigendom. Het meest noordwestelijke deel daarvan werd aan de abdij van Egmond geschonken. In 1250 is er een vermelding in een giftbrief waaruit deze schenkingen blijken. Omdat zij nu het bezit over dit land hadden ondernamen de monniken allerlei acties. Zo bouwden zij een aantal kleine kapelletjes in de streek om er de missen te lezen en het geloof verder onder de bewoners te verspreiden. Maar niet alleen de geestelijke zorg oefenden zij uit. Zij begonnen ook het land te ontginnen, ontwateringen te graven en dijken aan te leggen. Door de vele overstromingen was het landschap sterk veranderd. Bossen waren verdwenen en er vormden zich kreken en poelen waar het zeewater vrij spel had. Door steeds nieuwe en hevige overstromingen werd ook de bovenlaag weggespoeld. Daardoor kon den de poelen uitgroeien tot plassen en meren. In die tijd ontstonden in onze omgeving onder andere de Woudmeer en de Schagerwaard. In 1256 behoorden deze stukken land toe aan de Heren van Egmont, die het van de Abdij hadden verkregen. Daartoe behoorde ook een gebied gelegen tussen Dirkshorn en Tuitjenhorn met de terp "de hoge Wurft". Het huidige Kerkbuurt ligt rond deze terp. In dit gebied is al in 1276 melding van een kerkje in Utinchorn en een kapelletje in Heringhcarspel (nu Kerkbuurt). Pas later in 1295 wordt het kapelletje vermeld als de St. Christinakerk. Van het kerkje, dat in Tuitjenhorn was gelegen, is verder geen vermelding meer. Dit kerkje is waarschijnlijk vernield door storm of brand of is verder in onbruik geraakt. Het woord "heringh" betekent vrij gebied dat toebehoort aan een adellijk heer en "carspel" komt van kerspel of kerkspel wat betekent dat het gebied onder een kerkelijk rechtsgebied behoort. Abdij van Egmond

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2009 | | pagina 11