Daarna in de gemeente Warmenhuizen, de Grebpolder en "Warmenhuizen Noord- West". Dit waren de "voorlopers" van de grote verkaveling van het Geestmer- ambacht. Niet slechts een planmatige opzet, maar veel meer een verbetering van de structuur van de polder. De mogelijk heid daardoor voor de agrariër tot een betere bedrijfsmatige en meer efficiënte exploitatie van de grond. Waarop meer en andere teelten mogelijkheden boden tot een beter, ruimer (gezins)inkomen! Er moest met voortvarendheid beleid worden ontwikkeld om in aanmerking te kunnen komen van het door de Provincie beschikbaar gestelde bouwvolume ten behoeve van woningbouw. Ook in de gemeenten Harenkarspel en Warmen huizen was er woningnood en dus behoefte aan woningen! Veel "drukte en bedrijvigheid" voor een burgemeester, die in twee gemeenten bestuurlijk leiding moest geven aan "nieuw" beleid. En dat in een tijd, dat veel geld nodig was voor wederopbouw en vernieu wing. Een tijd, dat het qua financiële opbrengsten voor de koolteelt niet altijd even goed ging. Teveel afhankelijk van de export en dan vooral naar oost-Europa. De verstandhouding "oost-west" was in die tijd niet zo erg goed, zeg maar: vijandig! Hij leek voor de bestuurlijke perikelen verstrooiing te vinden in - zo denk ik - een wandeling vanuit het gemeentehuis van Warmenhuizen naar het gemeentelijk "bolwerk" van de gemeente Harenkarspel te Dirkshorn. Of wandelde hij naar het taxibedrijf van Bakker aan de Oostwal? Dat was, ik weet niet beter, meestal zijn chauffeur, met auto dan! Ook kwam het veel voor - ik zie het nog voor me - dat hij in een stereotiepe houding, ietwat voorover gebogen, stond te wachten bij de bushalte tegenover het gemeentehuis, voor de kapperszaak van Han Rol. Een man, getekend door een zware en moeilijke tijd. Maar wel vitaal, zeker naar geest, met een grote inzet voor alles, waarvoor hij meende actief te moeten zijn. Ik maakte hem als notulist van de vergade ringen mee als een deskundig voorzitter van de Raad. Ik ervoer zijn kennis van zaken als deelnemer in gespreksgroepen van de K.V.P. Ik ondervond zijn overtuiging als lid van de A.R.K.A., het beroepsver- band van katholieke ambtenaren, waarvan hij in het "Alkmaarse" voorzitter was. Ik herkende steeds maar weer zijn sterke persoonlijkheid, die hij was tot aan het einde toe. En dat einde van de ambtelijke loopbaan diende zich in die tijd aan. Bij Koninklijk Besluit van 9 mei 1958, no. 22, werd op zijn verzoek aan H. Nolet met ingang van 1 september 1958 eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeenten Harenkarspel en Warmen huizen "met dankbetuiging voor de langdurige diensten door hem als zodanig bewezen". Ja, het afscheid van een 30- jarige burgemeesterschapperiode. En die was echt niet eenvoudig, gemakkelijk geweest. Er was gedurende die tijd heel veel gebeurd. Hij droeg de sporen van de moeilijke jaren. Zeker, hij mocht de zegeningen tellen voor zijn ijveren, zijn noeste arbeid. Met veel overtuiging en vasthoudendheid van principes door hem verricht. Dat bleek wel tijdens zijn afscheid. Eerst in de gemeente Warmenhuizen met een stijlvolle en druk bezochte laatste raadsvergadering. Een afscheid met veel vriendelijke woorden. Er werd getuigd van een magistraal vervulde loopbaan. En 's avonds danEen bijeenkomst in het patronaatsgebouw waar tal van vereni gingsbestuurders en ook particulieren, hun burgervader met een groot gevoel van respect maar vooral met warmte de hand ten afscheid drukten! De dag erna was het afscheid georgani seerd in de gemeente Harenkarspel. Een heel bijzondere raadsbijeenkomst, waarvan de gemeentesecretaris de leiding op zich had genomen en de afscheid nemende magistraat alle gelegenheid kreeg tot het "zingen van zijn zwanenzang". Drie perioden onderscheidden - zo stelde hij - zijn ambtstermijn. -14-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2009 | | pagina 16