é|i§^fÉ ;l^vr 5 JAAR VAN ARCHEOLOGISCHE ACTIVITEIT IN HET GEESTMERAMBACHT Omzien na vijfjaar inspanning voor de archeologie en cultuurhistorie in het Geestmer- ambacht (G.A.) leek ons nuttig, nu er steeds nog nieuwe leden bijkomen. Een balans opmaken van het verleden is goed om met de juiste instelling vóóruit te kijken. Waarom startten wij een afzonderlijke archeologiewerkgroep? Ondanks onze waardering voor de toch wel heel actieve historische verenigingen wilden wij dat er meer aandacht uitging naar behoud of herstel van archeologische en cultuurhisto rische elementen in de gemeenten van het Geestmerambacht (G.A.). Bij deelname van de stichting COOG aan een vijftal klankbord groepen in de gemeente Langedijk bleek wel een zekere behoefte aan inbreng van dien aard. Omdat ook COOG zich niet op archeo logie richtte, maar op veldnaamonderzoek en agrarische geschiedenis, leek de oprichting van een afzonderlijke archeologiegroep zinvol. Toen de plannen voor de Twuyverhoek bij Sint- Pancras, de verdubbeling van het recreatie gebied G.A. en het natuurgebied Kleimeer bekend werden, hetgeen inhield dat er veel grondverzet zou komen, is eind 2002 de Archeologische Werkgroep G.A. (A.W.G.A.) opgericht. Voorbereidend werk in 2002 - 2004 in de A.W.G.A. Wij zochten allereerst de medewerking van de gemeente Langedijk en de Grontmij en boden hen aan om de belangrijkste cultuurhistorische en archeologische gegevens in te brengen. De cultuurhistorische gegevens van de gemeente Langedijk werden door Harry Raat, Ger Kalverdijk m.m.v. Henk Komen, na uitvoerige inventarisatie o.l.v. Drs. Carla Rogge van Monumentenzorg Alkmaar, in een door hen uitgegeven boekje (in kleur) ter kennis gebracht. De inbreng van de archeologische waarden verzorgde ons bestuurslid Frans Diederik. De vondsten van Schermer, Westra, Geus, Pool en Diederik voornamelijk uit de ruilverkavelingtijd van de jaren '70 waren namelijk in Frans Diederik's archief te Schagen bewaard gebleven. De oudste vondsten dateerden uit het begin van onze jaartelling (o.a. in de Greb), maar de meeste vindplaatsen uit de vroege middeleeuwen van ca. 700 - 800 na Chr. waren bij de Diepsmeer en de oude Winterweg(sloot). Hoewel er destijds snel gewerkt moest worden met te weinig amateurs waren de resultaten voor ons veelbelovend genoeg om te streven naar voortgezet onderzoek met meer mensen. De voortgaande "verHALIing" van ons gebied schreeuwde immers om de bescherming, die het Verdrag van Malta sinds 1-1-'07 ook van de uitvoerders van grondwerk eist. In het Programma van Eisen (P.v.E.) is de Milieu Effect Rapportage (M.E.R) een belang rijk onderdeel. Voorbereidend boor- en/of proefsleuven- onderzoek kan dan nodig zijn om de archeologische waarde te bepalen. Inmiddels hadden we goede contacten opgebouwd met naburige archeologievereni- gingen in Schagen en Heiloo. We bezochten hun activiteiten (opgravingen, lezingen, excursies) en lieten ons voorlichten op financieel en bestuurlijk gebied. Enkele hoogtepunten waren daarbij de volgende: bezoek aan de medewerkers van Frans in het archeodepot te Schagen, bezoek aan het archeologiemuseum van Baduhenna Heiloo met excursie naar Ter Coulster, deelname aan de open dag bij de opgravingen van het Oer-Y bij Limmen met lezing daarover, rondleiding door Peter Bitter, stadsarcheoloog van Alkmaar op de door hem ingerichte tentoonstelling "Verborgen Stad" in het Stedelijk Museum. (Peter Bitter verklaarde zich eerder al bereid ons te adviseren bij toekomstige activiteiten). -24-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2009 | | pagina 26