Watermolen van de Stroet.
Daarin laat Maartje Ariens, weduwe van Jan
Pieter Francis, het vaders-erfdeel van haar
kinderen Pieter, oud 10 jaar en Antje, oud 7
jaar, vastleggen, "zijnde voor ieder een som
van zes gulden en zes stuivers". Dit ten
overstaan van Pieter Francis, de grootvader
van vaderszijde.
Ook de heer Schrieken heeft echter geen
exacte geboorteplaats en -datum kunnen
vinden. Deze zullen derhalve voor altijd wel
een raadsel blijven. Maar dat het onze
stamvader Pieter Frans uit Warmenhuizen
betreft is een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid. Temeer omdat de moeder
hertrouwde met een weduwnaar uit
Warmenhuizen en met attestatie daarheen
werd uitgeschreven vanuit Harenkarspel. Ook
de vernoeming van haar eerste kleinkinderen
klopt dan met de gebruikelijke regels van eerst
de grootouders vernoemen. Bovendien blijken
in het lidmatenregister van Dirkshorn de namen
Francis, Franses, Frans en Franssen dooreen
gebruikt te worden voor dezelfde persoon. Zo
wordt Pieter's zuster Antje zowel met Antje
Francis (1788) als met Antje Frans (1789,
1795, 1797) ingeschreven (steeds met
Manneveld, haar man).
We gaan niet de hele genealogie van de
familie Frans aan u voorleggen maar geven
hier en daar een stukje weer van dit toch
interessante geslacht.
Wat opvalt is dat er veel Pieter's en Anna's in
de familie voorkomen. Ook dat ze trouw waren
aan onze omgeving. Zo was er een Pieter Jnzn
in Kalverdijk die van 1671-1673 ter plaatse de
functie had van schepen
(wethouder).
Zijn zoon Jan was later schepen en
wees-meester. Later was er een
Pieter Cornz die was in 1741
molenaar op de watermolen op
Stroet. Deze watermolen van de
Stroet stond op het westeinde van
Dirkshorn even voorbij de
Hervormde kerk maar wel in de
Stroet. Dit is nog te zien als een
kleine bocht in de weg met zuidelijk
een stuk grasland waar deze molen
stond.
We slaan een aantal jaren over en
komen in de jaren 1890 bij alweer
een Pieter Frans en Madeleentje
Frans tegen, die woonden in Warmenhuizen.
Dit echtpaar en later hun zoons bewoonden
een mooie stolpboerderij aan de Dorpsstraat
205. Pieter Frans was medeoprichter van de
Coöperatieve Veilingvereniging
"Warmenhuizen en Omstreken" en gedurende
enige jaren was hij daarvan de vice-voorzitter.
Hij was de eerste inwoner in het dorp die een
auto had.
De drie zoons gingen nooit naar school. Zij
kregen thuis privé-onderwijs van een eigen
gouverneur (privé-onderwijzer). De jongste
zoon was een bekwaam turner en in zijn jonge
jaren trad hij wel op als acrobaat, koorddanser
en slangenmens. Soms trad hij samen op met
zijn neven Pieter en Klaas Frans Janz als
krachtpatser en goochelaar. Ook het
voordragen van een verhaal of gedicht ging
hen uitstekend af.
Overigens had Pieter al veel geld verloren toen
hij in de crisistijd moest bijspringen als borg
voor collega's, die hun verplichtingen niet meer
na konden komen. Ook zijn beleggingen in
Russische effecten bleken rampzalig, zodat hij
uiteindelijk in 1933 zijn boerderij aan zijn zoon
Cornelis Pieter moest overdoen, terwijl ook 70
bunder land in de verkoop ging. Na het
overlijden van Cornelis Pieter waren er geen
directe erfgenamen en omdat hun moeder enig
kind was geweest, ging de boedelverdeling
uiteindelijk tussen (achter)neven en nichten tot
in de 5e graad, met uiteraard het Rijk als
lachende derde.
Allen zijn begraven op het kerkhofje van
Krabbendam. Het "schooltje" in Warmenhuizen
is er als gebouwtje nog steeds.
-10-