EEN LEVEN IN TWEE WERELDEN
Piet Smit, de laatste schuitenmaker
Het einde van de tweede wereldoorlog was op
vele terreinen een nieuw begin. De enorme
vooruitgang van de techniek, altijd een gevolg
van de technische inspanningen om de vijand
snel en doeltreffend te kunnen overmeesteren
had ontwikkelingen in gang gezet die, na het
oorlogsgeweld, ook voor onze omgeving
ingrijpend zouden zijn. Zo maakten de in die
jaren ontwikkelde kleinere en krachtige
motoren het mogelijk deze ook in de
kleinschalige landbouw in ons waterrijke land
in te zetten. De eerste motorschuiten
verschenen in het ambacht en op het land
kwamen eind '40, begin 50'de eerste Agria's
en Ransomessen in gebruik, kleine
motoraangedreven machines voor het ploegen,
eggen, wieden en wat al niet meer.
Ook kwam er in ruime mate kunstmest op de
markt waardoor het tot dan toe uit pure
noodzaak uitgevoerde baggeren in onbruik
raakte. Elke bouwer benutte namelijk in de
wintermaanden een deel van zijn tijd om de
sloten rond zijn land en vaak ook rond zijn
aanlegplek thuis uit te baggeren. Zwaar werk
waarbij de modder met een gaasbak aan een
lang handvat in de (houten) driekwart werd
geplonsd.
De schuit had dan voor en achter een schot
wat ruimte gaf om te staan en het overtollige
water liep overboord. Op deze wijze werden
ook de z.g. proeltjes, kleine slootjes, haaks op
de hoofdsloot, naar en tussen de huizen,
geleegd, zeer gewild want het aantal "huisjes"
(WC 's) boven een dergelijke proel was vaak
niet gering en het totale aantal "gebruikers" ook
niet. De bagger werd over het land verspreid.
Dezelfde kleine slootjes in het ambacht tussen
het land werden "zakslootjes" genoemd, die
werden soms illegaal gebaggerd. De eigenaars
beschermden ze door vooraan een stevige paal
tot onder de waterspiegel te slaan zó dat een
lege schuit er in kon maar eenmaal beladen niet
meer kon passeren.
Toen de ontwikkelingen het baggeren overbodig
maakte kreeg het wier zijn kans, gevolg: het
ambacht groeide langzaamaan vol met wier
waartegen de motorboten het uiteindelijk
moesten afleggen want elke aandrijfschroef liep
vast in de ingedraaide waterplanten.
Gelukkig was daar onze dorpsgenoot Piet Smit
die, als door intuïtie gedreven, mede een
schroef ontwikkelde die het probleem in één
klap oploste.
Piet had al vroeg een zwak voor mooie bootjes,
op bijgaande foto ziet u hem als trotse eigenaar
van de politieboot van de voormalige gemeente
Warmenhuizen. Het bootje lag vroegerin de
herinnering van schrijver dezes, bij het huis van
de politie/veldwachter Brandsen, een man waar
wij als kinderen wel ontzag voor hadden. Het
lag netjes onder een luifel en werd, zover mij
bekend, vrijwel nooit gebruikt. Achter het huis
van Brandsen bevond zich het "Spekhok"en de
brandweerkazerne. Ook het "Spekhok" was niet
vaak bezet. Nu staat daar het kantoor van JPB.
Hier het verhaal van een techneut die op de
juiste tijd zich het juiste handwerk had eigen
gemaakt en die met zijn technisch inzicht velen
uit de problemen hielp.
Piet met zijn vrienden, van achter naar voor) Bram
Dekker (Noof), Klaas Nannes (Witte Klaas,) Piet Smit, en
Arie de Nijs (Goudje),
Het betreft hier vast en zeker een tochtje op de
zondagmiddag want zo keurig in het pak kon toen alleen
op zondag.
-18-