De burcht Nuwendoorn wordt ontdekt in 1948, maar wekten zij niet de indruk dat gebruiksvoorwerpen die misschien naar boven zouden komen, voor flinke prijzen grif van de hand zouden gaan. De belangstelling van de eigenaar Bram Biersteker uit Krabbendam voor de waarden in zijn grond was gewekt. Na nieuwe opgravingen op 20 april 1960 had een eerste gesprek plaats met de eigenaar, die niet ongenegen bleek zijn land voor dit doel aan het Historisch Genootschap te Hoorn of aan andere belanghebbenden te verkopen. De prijs bleek te hoog. Misschien door de verwachtingen in 1948 gewekt, stelde de eigenaar zijn vraagprijs in 1960 als volgt samen: Voor zijn land f 15.000.-, voor de stenen berekende hij 75.000 stenen a 20 cent is f 15.000.-, en tenslotte als schadevergoeding voor het verlies van zijn land f 5.000.- Dit bedrag was zeer aanvechtbaar. Bepaalde diensten zouden waarschijnlijk voor gave oude stenen 20 cent willen betalen, maar slechts in de staat voor aflevering. Hier zaten de stenen nog in de grond, met het risico dat een deel onverkoopbaar zou zijn. In verband met het risico en met de kosten voor het uitgraven kon men voor de stenen hoogstens f 2.500.- uittrekken. Ook mag men de prijs niet zo hoog stellen met het oog op de vondsten. Er waren inderdaad voorwerpen naar boven gebracht, ondermeer een fraai blauwgrijze kruik van gesmoord aardewerk en een tinnen kookpot op drie poten, maar deze historische vondsten hebben geen handelswaarde. De provincie neemt het initiatief. Er kwam geen overeenstemming tussen de archeologische werkgroep van het Genootschap en de eigenaar tot stand. Het Historisch Genootschap zocht contact met het Provinciaal Bestuur, en op advies van dit college kwam het tot een stichting Nuwendoorn op 11 oktober 1961 onder voorzitter van Dirk Breebaart. Biersteker drong in het voorjaar van 1962 herhaaldelijk erop aan dat een beslissing over de Nuwendoorn zou worden genomen. Onderhandelingen afgebroken. In een vergadering van de stichting Nuwendoorn op 27 april 1962 in Haarlem verklaarde de eigenaar nogmaals dat hij zijn vraagprijs niet zou verlagen. Het slot van het gesprek was de uitspraak van de eigenaar "dat hij veel op had met het plan Nuwendoorn voor het publiek open te stellen, maar dat hij nu de Stichting moest verzoeken zo spoedig mogelijk weer grond te brengen op de bloot gelegde fundamenten, zodat hij er zijn bedrijf weer op zou kunnen uitoefenen". Deze afloop is dus teleurstellend. Een Middeleeuws monument met veel zorg uitgegraven, moet weer worden prijsgegeven Toch is het verheugend dat het stichtingsbestuur voet bij stuk heeft gehouden. Eigenaars van historische gronden behoeve niet de dupe te worden van eventuele opgravingen, maar anderzijds mogen zij de resten van oude gebouwen niet beschouwen als zaken met een handelswaarde. Door het rumoer ten opzichte van de burcht Nuwendoorn tussen Krabbendam en Eenigenburg heeft de stichting haar werkzaamheden beëindigd op 7 juli 1980. Gelukkig heeft de stichting getoond reëel en nuchter te kunnen onderhandelen en te weten hoever zij gaan kan. Bron. Holland 7 pastoor B.Voets. Bewerking Sam Schipper Opgravingsplattegrond van de Nuwendoorn, samengesteld volgens de tingen van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek ravtm samengesteld volgens opme- -15-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2008 | | pagina 17