Ook wordt vermeld "die visserij in
Nuwendoorn".
Op het land zijn brokken tufsteen en
huttenleem gevonden een teken dus dat er
bewoning was geweest. Ook is er veel afval
gevonden van selnering (zout branden) uit de
Karolingische tijd (400 - 950 na Chr.) met
bewoning van het eerste Krabbendam tot
ongeveer 1500 na Chr.
Het land lag waarschijnlijk vanaf de
Molensloot in de polder A van de Zijpe naar
de huidige weg Eenigenburg/Burgerbrug,
daar vandaan naar het kasteel met zijn
omgeving met het land "de Starsweid". (zie
het gearceerde gedeelte op het kaartje)
De noordgrens is te onduidelijk om precies
aan te geven hoe die liep. Mogelijk lag deze
grens iets verder naar Eenigenburg en is het
de sloot geweest die vlakbij het kerkje en de
terp "Harke" de terp Eenigenburg "zuid")
liep. Vanaf omgeving kasteel naar de huidige
kruising Krabbendam met de oude Schoorlse
zeedijk en dan weer halverwege Zijpersluis.
Op een kaart van Baptista Sculp uit 1600
komt het buurtschap Nuwendoorn in de Zijpe
voor als "het grote Weelland of Wielland" van
de Heren van Egmond.
De vroegere Heerlijkheid Warmenhuizen,
waaronder ook Schoorldam en Krabbendam
behoorden en dat aan de familie van Egmond
was uitgeleend, grensde in 1421 aan "het
land van Dore". Dit eerste "dore" lag iets
noordelijker boven Eenigenburg, en behoorde
in die tijd aan de grafelijkheid van
Vlaanderen, Henegouwen, Holland, Zeeland
en Heer van West-Friesland. Mogelijk was op
dit land wat vroeger een verhoging in het
landschap was, in de Romeinse tijd of eerder
een marktplaats of handelspost.
Opgravingen.
Op 9 september 1883 is er een vermelding in
de Zijper Courant, dat er Middeleeuwse
kloostermoppen gevonden zijn op het land
"Nieuwe Deuren" tussen Krabbendam en
Eenigenburg. Op het land van het nog niet
gevonden kasteel, werden met het
omploegen in 1948 kloostermoppen
gevonden door Bram Biersteker.
Cees Wagenaar ging met nog anderen op
onderzoek uit, en gaf de gegevens door aan
Johan Lutjeharms uit Schagen, Arie
Schermer uit Schoorl en Jaap Westra uit
Warmenhuizen. Dit waren bekende
archeologen in die tijd uit deze buurt en leden
van de Archeologische Werkgemeenschap
voor West Nederland. De eerste opgravingen
werden dus 60 jaar geleden gedaan, maar er
werd nog niets mee gedaan.
In 1958 werd er onder leiding van
deskundigen van de Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) te
Amersfoort en de Archeologische werkgroep
van het Historisch Genootschap Oud
Westfriesland opnieuw gegraven op het land
van Biersteker. Gevonden werden zware
funderingen van kloostermoppen.
De jaren 1960 tot en met 1963 met de
ruilverkaveling van dat blok, zijn de
funderingen verder uitgegraven door het
R.O.B. Men gaf het maar de naam
Nieuwendoren of Nuwendoren naar het land
"Nieuwe Deuren" waar het op gevonden
werd.
Het dijkje voor het kasteel.
Echter Wagenaar vond het zeer ten onrechte
dat het Nuwendoorn werd genoemd, omdat
de wijze "heren" niets afwisten van het feit dat
het land rondom dit kasteel al meer dan 1000
jaar "Nieuwe Deuren" heette. Ook werd het
sprookje gelanceerd dat "een boer bij het
ploegen" het voormalige kasteel had
gevonden om het verhaal een beetje op te
fleuren.
Zeer waarschijnlijk kan de toegangsweg naar
het kasteel vanaf Schoorl en Catrijp via de
Vierlaan (nu een zijweggetje van de Breelaan
tussen Catrijp en het kanaal alleen op de fiets
of te voet te verkennen!) gelopen hebben, en
het Kerkepad van het oude Krabbendam wat
toentertijd een eilandje was met een brug, om
het via de Terradijk (aardendijk) die voor het
kasteel langs liep te bereiken. Een dijkje van
Zijper$luis
Nuwendoori
-12-