Jonge jaren Maar laten we teruggaan naar de jonge jaren van Piet Blaauw. sen. Een dorp met geuren en kleuren, met klanken van werktuigen en gereedschap, van beesten en mensen. Een dorp als Jorwerd, in het beroemde boek van Geert Mak. Piet Blaauw voetbalt in een plaatselijk elftal, de voorloper van Sint Boys, vermoed ik. Een foto uit 1934, gemaakt door Niestadt, toont de onverschrokken ploeg op het Spartaveld in Schagen, achter de Loet (zie volgende blz.). Hij vist naar hartelust. Ook met palingfuiken zetten is hij van de partij. Daar moet je dan wel vroeg voor opstaan. Dus Piet bindt een touwtje aan zijn grote teen, dat touwtje hangt hij uit het slaapkamerraam op de eerste verdieping. De visser trekt aan het touwtje en in een paar tellen staat Piet buitenom met hem mee te gaan. Bij de smid loopt Piet het een keer bijna op. Hij staat nieuwsgierig te kijken naar ronddraaiende slijpsteen. Hij komt wel erg dichtbij en opeens wordt zijn bloes gegrepen door de steen. Gelukkig ziet de smid het. Hij zet net op tijd de steen stil. Bloes aan flarden en een ontvelde buik zijn het resultaat. Het dorp waar hij opgroeit moet een eldorado zijn voor een nieuwsgierige jongen als hij. 't Lutje - een smal weggetje met een sloot en bomen. Wat verderop een smederij, waar altijd wat te beleven valt, de boerderij van Schermer, waar hij welkom is om mee te werken, de melkauto van Simon Koning waar hij in meerijdt. Een dorp waar rond 1930 88 woningen staan, waar meer dan 25 winkeltjes en bedrijfjes zijn, waar een school is met één leerkracht en dertig leerlingen, verdeeld over zeven klas- i De melkauto van Simon Koning (rechts). Hij woonde in het pand waar later de fietsenzaak van Jo Schrijver was. Koning maakte twee ritten: de Valkkogerdijk en Groenveld en Dijkstal, Eenigenbrug en 't Rijpje. Links Gert Bakker, in het midden Piet Blaauw. Piet Blaauw in zijn kindertijd. Boer Gerrit Bruin komt thuis met een wagen hooi. Teqen het nhuis Trijntje Bruin-Bruin is dit de woning van Chiel Wit. -7-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2007 | | pagina 9