JEUGDHERINNERINGEN VAN KLAAS VLAM VAN 1923 TOT 1947
in Zicht 30 hebben we het vierde deel van de jeugdherinneringen van Klaas Vlam geplaatst.
Nu plaatsen we het vijfde en laatste deel.
De spoorwegstaking
De spoorwegstaking welke in augustus '44
begon, veroorzaakte een situatie die steeds
grimmiger werd. Het gehele
spoorwegpersoneel verdween, waardoor ook
het aantal onderduikers fors toenam. De
Duitsers moesten zelf de spoorwegdiensten
gaan vervangen, al dan niet met behulp van
Nederlandse "meelopers". Dat leidde in het
begin tot zotte situaties. Zoals bekend stond
ons huis vlak bij het station. Hier was ook de
splitsing van de spoorbaan naar het noorden,
waarbij men verder kon gaan naar Den Helder
of naar Hoorn. Zo kon het al gauw gebeuren
dat wij een lange trein met soldaten en
oorlogsmateriaal voorbij zagen gaan. Enige tijd
later kwam de trein achteruit terug en stopte
weer op het station. Toen er bij ons werd
gebeld, hadden de Duitsers aan de deur geen
aandacht voor onderduikers, maar kwamen
beleefd vragen of ze nu verder bij de wissels
nu linksom of rechtsom moesten gaan voor de
richting naar Den Helder. Ondanks het feit dat
wij door de ervaringen met het Duitse gezag
de neiging hadden om ze naar Hoorn (de
verkeerde richting) te sturen, wilden wij deze
keer ("niet rot") doen, en zeiden "eine kilometer
gerade aus, und dann links abbiegen". Danke
schon, heil Hitler" en even later waren ze
verdwenen. Het leken ons wel aardige
mensen, het was al laat in de avond, en je
moet de Duitse oorlogvoering toch niet altijd
dwars zitten. Op dat moment beseften wij nog
niet wat ons de komende weken nog te
wachten stond. Ik denk dat wij anders zouden
hebben gehandeld.
De brandstichting.
Het was op 12 okt. 1944 toen ik 's morgens in
de schuur tomaten stond te sorteren.
Plotseling vond er een paar honderd meter
verder op de spoorbaan een explosie plaats.
De rails waren beschadigd. De schade was
niet groot, want na enkele dagen kwamen er
weer treinen langs. Wij dachten eerst aan een
vliegtuigbom, maar al spoedig vernamen wij
dat dit het werk was van een verzetsgroep, die
opdracht had gekregen om de spoorlijn naar
Den Helder en Hoorn te blokkeren. Wij wisten
uit ervaring, dat een actie van het verzet
meestal een wraakactie van de Duitsers
betekende. Als onderduikers hadden we wel
geleerd, dan heel attent te zijn en wij gingen
daarom naar ons schuurtje ver weg in de
polder. Wij sliepen daar altijd wanneer de
ondergrondse een waarschuwing uitgaf, als
een razzia dreigde. Het verzet was soms heel
goed op de hoogte; zo waren er steeds
signalen van vijand naar vriend en omgekeerd.
De dag volgende op de aanslag gebeurde er
niets en wij begonnen te vermoeden, dat er
niets zou gebeuren, maar dat was een grote
misrekening. Die morgen zaten wij onze koffie
te drinken, toen er een Duitse vrachtwagen op
de weg stopte; een groep soldaten met
geweren in de aanslag kwamen het pad op.
Wij waren uiteraard heel goed getraind in wat
we wel vaak noemden "de grote verdwijntruc",
nl. de tijd die we nodig hadden om in onze
schuilplaats te komen. Terwijl we doodstil en
goed verborgen zaten (alleen onze harten
bonsden in onze keel, dat was altijd zo in onze
schuilplaats), hoorden wij luid praten aan de
voordeur, alsof iemand een redevoering hield.
Even later vernamen wij, dat een hoge Duitse
ambtenaar in opdracht van een
"oppercommando" kwam vertellen, dat onze
boerderij in de brand zou worden gestoken. De
deur sloeg dicht en direct daarna kwam vader
Wagenaar naar boven rennen en riep "jongens
kom er uit want ze steken ons huis in brand",
ledereen in deze grote boerderij was uiteraard
in de opperste verwarring. De vrouwen in
tranen, maar mijn baas hield het hoofd nog
een beetje koel, en zei dat iedereen de
kostbare dingen maar even moest meenemen.
Voor mij was het meest kostbare een koffertje
met kleding en verder bezat ik niet meer dan
hooguit enkele tientjes. Voor ons onderduikers
was het duidelijk dat wij snel naar een
schuilplek moesten gaan.
Een klein voordeel was, dat de Duitsers
opdracht hadden vier grote boerderijen in
brand te steken. Nadat zij bij ons dit bericht
hadden gebracht, gingen ze eerst verder naar
de buren. Zij gaven ons nog een half uurtje de
tijd, wellicht om zaken als vee, belangrijke
papieren e.d., uit het huis te halen. Misschien
wilden ze ook de onderduikers gelegenheid
geven uit hun schuilplaatsen te komen. Nou
dat vonden wij toch wel aardig van deze
Duitsers. Het duurde dus enige tijd voordat bij