Oude Vincentiusschool aan de Stationsstraat. M. van der Meer. Als hoofd van de R.K. meisjesschool de Eerwaarde Zuster Cecilia, en als hoofd van de Openbare Lagere School de heer W. G.. Vellinga. In Krabbendam aan de Christelijke School is dit de heer J.H. Dekker. In Schoorldam is dan geen school meer. 1955: Ook is te Warmenhuizen een tuinbouw school waaraan als hoofd staat de heer Michielse, welke in januari 1949 van Roelofarendsveen naar Warmenhuizen is gekomen. Deze school voorziet in een grote behoefte in deze tuinbouwstreek. Te Krabbendam wordt aan de School met de Bijbel onderwijs gegeven. Ook kinderen van Warmenhuizen van Christelijke ouders bezoeken deze school. Eeuwenlang werd te Warmenhuizen het Westfries dialect gesproken. De laatste jaren, nu de verplaatsingsmogelijkheden zo groot zijn en de bevolking zich vermengt met inwoners van andere plaatsen, verbastert het gesprokene en wijkt steeds meer af van de oude volkstaal. Tot 1958 bleef meester Koot hoofd van de school, na 33 jaar werd hij opgevolgd door meester Sneekes, die in 1959 weer opgevolgd werd door meester Jan Poland. In de eerste jaren werd er ook op zaterdagmorgen les gegeven. Na 4 jaar werd Jan Poland leraar wiskunde aan het PCC in Alkmaar en ontmoette daar ook weer leerlingen uit Warmenhuizen. Het volgende hoofd was meester van der Meer, hij bleef hier 8 jaar en gaf daarna de leiding over aan meester Meijer die tot 1993 bleef. Woonde het hoofd der school W. Koot in de woning die aan de school was gebouwd, de fam. Poland en van der Meer kwamen in de woning in de Burg. Noletstraat 9 terecht. Bij de bouw van deze woningen was deze afspraak gemaakt tussen school/kerkbestuur en de aannemer. Kees IJzendoorn was de opvolger van dhr Meijer en die werd weer opgevolgd door mevr. Welbedacht, de eerste vrouwelijke directeur zoals dat tegenwoordig heet. Vanaf oktober 2005 zwaait Marc van Heijster de scepter over de Vincentiusschool. Wanneer we het lager onderwijs van nu vergelijken met dat van vroeger, dan treft ons een hemelsbreed verschil. Nu bestaat de leerplicht in het bijzonder lager onderwijs, het uitgebreid lager onderwijs en tal van kweekscholen die jonge mannen en vrouwen opleiden tot onderwijzers. Vroeger niets van dat alles. Een onderwijzer was toen vaak niet meer, dan iemand die zich ietsje boven het ontwikkelingspeil van de gewone man had verheven door enige zelfstudie. Wel moest hij soms nog een proeve van bekwaamheid afleggen voor de leden van de kerkeraad. Welke plichten de onderwijzer had moge blijken uit de kerkeraadsverhandelingen van 30 october 1739, toen een nieuwe schoolmeester in Schoorldam nodig was. Met meerderheid van stemmen werd beroepen een zekere Jan Pietersz. Alias. Dat ging echter niet zomaar. Buiten de in een reglement vastgelegde verplichtingen moest hij beloven ten eerste, met tussenpozen van vier of vijf weken in Warmenhuizen te komen voorzingen in de kerk, ten tweede de koster, schoolmees ter van Warmenhuizen, zo nodig bij te staan bij diens arbeid in de kerk. Het reglement omvatte verder het volgende; Op de predikdagen moest de schoolmeester samen met de hondenslager (iemand die belast was met allerlei bezigheden o.a. het wegjagen van honden uit de kerk) 's morgens met tussenpozen van een half uur de klok luiden en 's middags eveneens. Ook moest hij op die dagen 's morgens om 9 uur en 's middags om 1 uur voor de kinderen uit de bijbel lezen en hen bovendien "de wet der tien woorden" (de tien geboden) en "de twaalf artikelen des geloofs" leren. Indien hij verhinderd was deze werkzaam heden te verrichten, dan moest hij voor eigen -19-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2007 | | pagina 21