h*
windmolens verving en waarvan algeheel
verval dreigt, voor de toekomst te bewaren.
Niet alleen de binnenmeertjes die door
bemaling werden drooggemaakt, maar ook het
tussenliggende gebied wist men door
ophoging met modder uit de
afwateringssloten bewerkbaar te maken.
Dat de grond niet overal even gemakkelijk
bewerkbaar was kon men opmaken uit de
gewassen die er geteeld werden. In de
hoek, Broek op Langedijk - St Pancras
had men mooie zachte opgebaggerde
grond, geschikt voor vroege aardappelen,
heel belangrijk in die jaren zonder koeling
en spruitonderdrukkers. Ook teelde men
er fijne groenten terwijl men in de NW
hoek met zware kleigrond had te maken
die weer uitstekend geschikt was voor het
houden van vee en verbouw van b.v.
erwten. Verschillen in landnamen spreken
wat dit betreft boekdelen, zo was er de
"Duvelshoek" en de "Hel" tegenover de
"Engelakker" en de "Gouden berg".
De Heer Kraakman vertelde over de
rietcultuur waarbij veel bewoners hun
eigen rietlandje hadden, dat land lag
tegen de bestaande meertjes en leverden
de eigenaren voldoende riet voor hun
eigen dak. Door verbouwwijze werden
echter de meertjes steeds kleiner en dat
gaf problemen met de veelal vermogende
eigenaren zoals b.v. Johan van
Oldebarneveld. (±1600).
Toen wat later een wat nattere periode
aanbrak werd de veeteelt belangrijker, dat
leverde natuurlijk ook kaas op en men
ziet min of meer parallel dat in Alkmaar
zich de handel gaat ontwikkelen met b.v.
de kaasmarkt. Weer wat later komt de
VOC tijd 1600-1700 met veel vraag naar goed
bewaarbare groenten waaraan middels vlees,
kaas, kool en aardappelen kon worden
voldaan. Dan valt men in een diep gat, met
name de 18e eeuw was erg moeilijk, paalworm
ondergraaft de dijken, muizen vreten alles op,
en de veepest bracht, in drie periodes, in 1744-
1752 veel boeren tot de bedelstaf, meer dan
2/3 van al het vee ging verloren. Was men ten
einde raad dan werd "de spa gestoken".
Een spa met een bosje stro gaf aan dat de
boer niet meer aan zijn verplichtingen kon
voldoen. In die tijd ging veel land naar kerken
en gemeenten. Het kon dan later worden terug-
gehuurd. Ontwikkelingen in de landen om ons
heen gaven de akkerbouw (graan) weer een
nieuwe impuls: de afsluiting van de Oostzee en
daarmee gepaard gaande blokkering van de
Russische graantransporten, de industrialisatie
in Engeland en het Roergebied en de
verstedelijking Dit alles leidde tot een sterk
f§\ v
uru, i
toenemende vraag naar landbouwproducten.
Het is de tijd van de veilingen en de coöpera
ties. Tot de snel opkomende mechanisatie
onze landbouw in korte tijd op achterstand
zette.
Het was natuurlijk een wonderlijke boel in dat
ambacht, de poldertjes waren wel droog maar
alleen over het water bereikbaar. Alles moest
per schuit gebeuren, dat had weer tot gevolg
dat in er in de verschillende dorpen schuiten
makerijen ontstonden. Om de geteelde produc
ten te verkopen kwamen er veilingen in Broek
op Langedijk, Noord-Scharwoude en Warmen-
huizen. Ook kwamen er fabrieken die de kool
tot zuurkool verwerkten.
Opnieuw braken er moeilijke tijden aan rond
1929-1930-1940, de Crisisjaren, werkeloosheid
IJ uur» Jsjjhj 7
ty s-y
,v
l
%lkvoinc
Arrhtr
TVAEJIT
Onn l
fSttSr.+J'-
SCHF.ll
Kaart gemaakt door Jan Jansz. Beeldsnijder uit 1573 in opdracht
van de Spanjaarden, zeer nauwgezet in die tijd.
-16-