AUGUST LAMMERT SÖTEMANN, 1920-2002
Neerlandicus met een indrukwekkende staat van dienst.
Ja, wat moetje dan, als in de loop van dit jaar Joep Nolet, zoon van burgemeester Henricus Nolet
zijn bureau opruimt en stuit op een krantenknipsel met een in memoriam van A.L. Sötemann,
overleden in september 2002.
August Lammert Sötemann (Warmenhuizen, 1920) doorliep de hbs te Alkmaar en voltooide in
1949 zijn studie Nederlandse taal- en letterkunde. Hij was bibliothecaris en leraar. Was vanaf 1964
werkzaam aan de Rijksuniversiteit Utrecht, promoveerde in 1966 en werd twee jaar nadien
hoogleraar in de nieuwere Nederlandse letterkunde aan deze universiteit. Sötemann, emeritus
sinds 1985, woonde te Utrecht. In 1980 verwierf hij de G.H. 's-Gravesandeprijs. Hij publiceerde
onder meer over Multatuli, J.H. Leopold, J. G. Bloem, A. Roland Holst, Gerrit Kouwenaaren M.
Nijhoff; Op het voetspoor van de dichter (1980), Over poëtica en poëzie (1985).
Sötemann was dus een zeer verdienstelijke wetenschapper. Joep kon zich niet herinneren dat wij
het verscheiden van deze hoogleraar letterkunde in "Zicht op Haringcarspel" zelfs maar hadden
gememoreerd. Op zo'n moment is het goed een historische vereniging te zijn, het geeft je de
vrijheid zonder al te veel schaamte aandacht te besteden aan gebeurtenissen uit het verleden. Zo
ook nu, het is wat laat, maar August Sötemann komt zeker een plaats toe in ons historisch blad.
August was de zoon van Herman Sötemann die een huis verwijdert van zijn broer Tjeerd huis)
schilder) woonde aan de Dorpsstraat in Warmenhuizen.
Het volgende in memoriam verscheen in het NRC van 30 sept. 2002
A.L. SÖTEMANN (1920-2002) NRC
Betrokken onderzoeker
Door WARD WIJNDELTS
AMSTERDAM, 30 SEPT.
Afgelopen zaterdag overleed op 82-jarige leeftijd emeritus hoogleraar moderne Nederlandse
letterkunde A.L Sötemann. Sötemann begon zijn carrière als bibliothecaris, later werd hij leraar
Nederlands aan een Utrechts gymnasium. Zijn proefschrift "De structuur van Max Havelaar", dat
op zijn zesenveertigste verscheen, bracht een schokgolf
teweeg. Emeritus hoogleraar Willem van den Berg, die in
1973 als eerste bij Sötemann promoveerde: "zijn onderzoek
concentreerde zich op een analyse van de tekst, hij verloor
zich niet in omcirkelende redenering". De invloed van
Sötemann's dissertatie blijkt uit het feit dat de centrale
stelling van het proefschrift twee jaar geleden nog werd
aangevallen in een vakblad voor neerlandici.
Na het proza van Max Havelaar richtte Sötemann zich op
de poëzie, met name op de dichters Leopold en Bloem. Van
den Berg: "In zijn analyses, bijvoorbeeld die van Regen van
Leopold, kon hij het gedicht optillen, zodat het ging zweven
en je als lezer zag hoe het gebouwd was". Sötemann was
niet de afstandelijke wetenschapper, die ieder onderwerp
even systematisch zou kunnen behandelen, maar veel
meer een betrokken onderzoeker. Gillis Dorleijn, hoogleraar
in Groningen, in 1984 bij Sötemann gepromoveerd:
"Sötemann was een emotioneel mens. Door zich heel
vormelijk uit te drukken, kon hij zijn emoties controleren. Dat
was precies wat de poëzie die hij zo bewonderde ook deed:
de diepste emoties in volzinnen weergeven".
-12-