moest zijn of wat de maat van een schort,
overhemd of overall moest wezen. Er werd
onder rembours geleverd. Hij haalde
bijvoorbeeld matrassen bij De Kofa (-Spruit,
een winkel in Alkmaar) en leverde ze tegen
contante betaling bij de klant af. De volgende
dag bracht hij dan de koopsom weer bij De
Kofa. Hij had er een speciaal remboursboekje
voor. Jan moest hard werken. In de familiekring
sprak men over zijn "nachtexpres". Als het erg
laat werd, kwam regelmatig iemand hem
tegemoet rijden om hem te helpen. Gelukkig
was het aantal "klanten van lauw vangen", dus
van niet betalende klanten, niet groot. De
donderdagen gebruikte Jan om bij Wessanen
in Wormerveer meel te halen voor de bakkers
van Sint Maarten en omgeving. Voor een
dubbeltje per baal van 50 kilo kreeg de bakker
zijn meel, tot op de zolder boven de oven, thuis
bezorgd. Soms moest daar eerst nog dertig
meter mee worden gesjouwd.
In 1928 gaf buurvrouw Raab te kennen dat ze
de huur op wilde zeggen en dat Jan en
Kneeltje uit hun huis moesten. Zij vonden een
tijdelijk onderkomen in de boerderij van De
Geus aan de Stroet. Ze besloten in die buurt
nieuwbouw te plegen. Daar kwam een eigen
huis - met garage - waar ze in 1930 in gingen
wonen. Inmiddels was op 7 oktober 1929 de
opvolger, zoon Giel geboren. Mede door het
toenemend vervoer werd de T-Ford vervangen
door een grotere Chevrolet.
Gedurende de crisisjaren, van 1930 tot 1940,
was het voor Jan een enorm probleem zijn
hoofd boven water te houden. In 1939 reed Jan
bij Koedijk met zijn wagen het Noord-Hollands
Kanaal in. Al rijdende had hij geprobeerd een
open gegane deur te sluiten. Zelf mankeerde
hij niets, maar het was wel een regelrechte
ramp. Het hele dorp leefde mee. Het hoofd der
school meester Cnossen, probeerde bij
Alkmaarse bedrijven sponsoring te krijgen. Dat
gelukte. Toen ook de uitkering van de
verzekering niet tegenviel, bleef de bodedienst
De Kraker bestaan.
Vanaf het moment, 1 mei 1951, waarop zoon
Jan vader Jan kwam assisteren, werd het
vervoer naar de veilingen uitgebreid. Dat hing
samen met de verkaveling van de
Valkkogerpolder. Er kwam een tweede auto,
vooral bestemd voor het losse transport en
voor het vervoeren van aardappelen en
groente naar de veilingen van Noord-
Scharwoude en Warmenhuizen. Met garage De
Goede werd daarvoor een coulante financiële
regeling getroffen. Jan veilde voortaan vaak
zelf voor de tuinders en na afloop van de
veiling moest hij regelmatig een vrachtje bij de
handelaren thuis bezorgen. Zoon Jan
onderhield dan de bodedienst.
De tweede en derde generatie De Kraker.
Vader Chiel en de broers rene en Jan-Michiel.
Vaak was hij met een transportfiets al voor zijn
vader uitgegaan. Als hij door vader met het
zwaardere vervoer ingehaald werd, ging de
fiets in de auto. In Alkmaar deden ze
vervolgens met twee transport fietsen hun
boodschappen. Samen genoten ze later, aan
het eind van de dag van hun warme maaltijd.
Tijdens de oorlog kreeg De Kraker vrij lang
voldoende brandstof om te blijven rijden. De
Duitsers vonden namelijk het vervoer naar de
veilingen van belang voor de
voedselvoorziening. Via de bodedienst werd in
toenemende mate groente, granen en
aardappelen naar Alkmaar vervoerd. Op de
terugweg werd het aanbod echter steeds
kleiner. Toen autobanden nauwelijks meer te
krijgen waren en benzine nog schaarser werd,
ging Jan samenwerken met zijn collega, bode
Smit uit Kalverdijk. In 1943 besloten ze een
gasgenerator in de bak van de auto van De
Kraker te laten inbouwen. Zoon Jan lukte het
altijd weer om die met fijnkorrelige antraciet
aan de praat te houden. In 1944 dreigde de
auto door de Wehrmacht te worden gevorderd.
Jan voorkwam dat, door de motor er bij De
Goede uit te laten halen, waarna hij hem bij
Klaas de Geus onder het stro verborg. Er kwam
-5-