TRANSPORTBEDRIJF DE KRAKER UIT STROET.
"Ons ben zunig!" Zeeuws bloed, maar wel
vermengd met
Als je ondanks het "zunig" zijn niet genoeg geld
verdient om je gezin te onderhouden, moet je
ander werk zoeken, desnoods ver van huis.
Michiel de Kraker 1871en zijn vrouw Elisa
beth van der Voorde (1874) slaagden er niet in
om in Othene, pal ten oosten van Terneuzen in
Zeeuws-Vlaanderen, in hun levensonderhoud
te voorzien. Er was voor hen beiden in de land
bouw werk genoeg. Er waren ieder jaar tijden
dat ze graag geziene werknemers waren, maar
als de baas ze maar half kon missen, kregen
ze zonder omhaal van woorden te horen, dat
ze konden vertrekken en misschien het jaar
erop terug mochten komen. Michiel schnabbel
de er dan nog wat bij als schoenmaker, maar
het feit dat zijn gezin met vijf kinderen vaak
honger leed, vroeg om een betere oplossing.
Michiel en Elisabeth 'emigreerden' naar
Harenkarspel. Ze gingen met hun have en
goed per schip naar Rotterdam. Daar kwam de
boot van vrachtschipper Paarlberg uit
Warmenhuizen hen ophalen. Op 7 juni 1918
betrok het gezin De Kraker een 'plaats
(boerderij) van Verburg' in Kalverdijk. Hier was
altijd werk. Dat werd hen zelfs voor de
wintermaanden gegarandeerd door "Meneer"
Peter Verburg, die Michiel had overgehaald om
in zijn zuurkoolfabriek in Noord-Scharwoude te
komen werken. Voor de vader en drie van zijn
zonen, Wim (1896), Piet (1902) en Jannis (29-
03-1903) bleek er daadwerkelijk het hele jaar
door werk te zijn. Michiel zag zelfs kans om er
thuis wat bij te verdienen, weer als
schoenmaker. Vader en zonen maakten wel
lange dagen, vooral omdat ze lopend via de
Ambachtsdijk een uur nodig hadden om bij de
fabriek te komen.
Jan, de roepnaam van Jannis, die als
vijftienjarige begonnen was, bleek zowel
handig als beleefd te zijn. Zodoende belastte
"meneer" Verburg hem meer en meer met
allerlei karweitjes. Na verloop van tijd droeg hij
hem de zorg voor de paarden op. Dat hield in
dat Jan voortaan de koetsier was. Het rijden
met paarden werd zijn lust en zijn leven. Het
werk in de fabriek en ook wel op het land, kon
hem minder bekoren. Dus toen er zich in 1925
onverwacht een mooie kans voordeed, greep
hij deze met beide handen aan. Hij kocht een
eigen paard, een bijbehorende wagen en de
bodedienst van Jaap Veter voor 750 gulden. In
dit zelfde jaar trouwde hij met Kneeltje
(Cornelia) Rus, dochter van Jan Rus en Grietje
Schrijver uit Groenveld. Kneeltje (05-05-1903)
en Jan huurden de helft van de woning van
kruidenier Raab aan de Stroet. Negen
maanden later werden ze verblijd met de komst
van een schitterende T-Ford, een
vrachtautootje met overkapping en oprolbare
zeilen aan de zijkanten, een ideale wagen voor
de bodedienst.
Jan de Kraker (de eerste generatie van het
bedrijf) en zijn vrouw Cornelia Rus bij hun
Tweede auto. !n de laadbak drie dochters.
Hun paard. Jopie, was weliswaar met moeite
de winter doorgekomen maar ook het
vrachtwagentje bleek mankementen te
vertonen. Weer een maand later werd dochter
Bets geboren.
De bodedienst van Sint Maarten, via Dirkshorn,
Kalverdijk, Warmenhuizen en Koedijk naar
Alkmaar, floreerde. Jan reed het traject elke
dag behalve op donderdag. Wie van zijn
diensten gebruik wilde maken, gaf dat aan door
een speciale kaart voor het raam te zetten.
Heel vaak moest Jan iedere week voor een
bepaalde klant een vaste vracht meenemen,
zoals witte boorden of goedkoop vlees. Het
kwam regelmatig voor dat hij zelf moest
beslissen wat de sterkte van de bestelde bril
-4-