HET WAPEN VAN DE
HEERLIJKHEID HARINGCARSPEL
doordrs. P.H.M. Keesom
Uw bestuur heeft mij verzocht een bijdrage te
schrijven over het oude wapen van
Haringcarspel.
INLEIDING
Sprekende wapens
Een grote groep van wapens wordt gevormd
door de zogenaamde sprekende wapens,
wapens waaruit "spreekt" wie die voeren. Wie
Reigersman heet kan een reiger in zijn
wapen voeren. Dit spreken kan direct of
indirect: op de naam bijvoorbeeld in het
wapen Keesom kan direct geduid worden
door de afbeelding van een kees (hond) te
tonen, of indirect door het attribuut (een
hoorn) van de H. Cornelis waar de naam
Kees een afkorting van is. (Dat laatste is
gebeurd.) Het wapen van de familie Keesom
spreekt dus wel, maar enigszins in raadselen,
voor wie niet met de heraldiek vertrouwd is.
Bij sprekende wapens gaat het veelal vooral
op de uitspraak, niet om de betekenis. De
haringen in het wapen van Haringcarspel
hebben dus niets met de haringvangst te
doen (waarmee de inwoners van
Haringcarspel zich ook niet bezig hielden),
maar zij verwijzen naar de klank van de naam
van Haringcarspel.
Heraldische afbeeldingen
In de heraldiek worden veel dieren en dingen
niet natuurgetrouw getoond. Er wordt een
stilering toegepast of er wordt iets
toegevoegd, waardoor direct duidelijk wordt
om welk dier het gaat. De ooievaar in de
heraldiek heeft een paling dwars in de bek.
Zo weet de toeschouwer direct dat het een
ooievaar is en niet bijvoorbeeld een reiger,
die in het wapen van Den Haag staat. Om
diverse vissen gemakkelijker te
onderscheiden heeft alleen de haring in de
heraldiek vaak een traan of druppel onder de
bek. In één oogopslag ziet de
(geïnformeerde) toeschouwer dan dat het
een haring is en niet bijvoorbeeld een
voorntje.
Soms worden er ook fouten gemaakt; bij de
bevestiging van het gemeentewapen van
Haringcarspel (zoals toen de schrijfwijze was)
heeft men de traan voor een penning
aangezien en de Hoge Raad van Adel heeft
op 22 oktober 1817 het wapen dus eigenlijk
fout bevestigd.
OUDSTE WAPEN VAN HARING
CARSPEL
Er was aanvankelijk geen adellijke familie
met de naam van Harencarspel (die zou er
pas in de 19e eeuw komen: van
Harencarspel Eckhard - met Eckhard als
stamnaam verheven in 1825 en in 1936
uitgestorven). De oudste Heren van
Haringcarspel waren de Heren en Graven
van Egmond, die nooit een afzonderlijk
wapen voor de heerlijkheid Haringcarspel
hoefden te voeren.
Toch duikt er een wapen van de heerlijkheid
Haringcarspel op in het ongedateerde (maar
midden 18de eeuwse) handschrift Beelaerts
van Blokland, dat bij de Hoge Raad van Adel
berust, van de wapens van de heerlijkheden
in Zuid-Holland, maar waarin niettemin
Haringcarspel wordt genoemd en
weergegeven (alsmede de wapens van de
baljuw en schout). Dat blijkt dan ook het
wapen van een familie van Harencarspel te
zijn.
Ik vraag mij af of er hier geen fout is gemaakt,
in dien zin dat de heerlijkheid geen eigen
wapen had, maar dat het handschrift
Beelaerts er - ten onrechte - van uitging dat
dit wel gelijk zou zijn aan dat van de familie
van Harencarspel. Deze familie was
bovendien met het toenemen van haar
sociale prestige blijven "sleutelen" aan haar
wapen, door dat steeds "riddermatiger" te
maken.
De website WAZAMAR, historische
geslachtswapens, geeft het wapen van
Nicolaas van Harencarspel, geboren in
Amsterdam in 1564 en aldaar overleden in
1645, schepen en lid van de raad van
Amsterdam en lid van de admiraliteit van het
Noorderkwartier. Zijn wapen heeft als
omschrijving een blauw schild met daarop
drie duiven van zilver (gerangschikt 2:1)
gebekt en gepoot van rood, boven vergezeld
van twee (zespuntige) sterren van goud. In
het handschrift van Beelaerts lijken de drie
duiven eenden geworden: in groen drie
eenden van zilver gebekt en gepoot van rood;
in het schildhoofd één zespuntige ster van
goud.
Deze Amsterdamse familie bezat van 1730-
1780 de heerlijkheid Beverwijk (gekocht op
-30-